veranderingen, die hij in de laatste jaren heeft ondergaan, en die op een bedenkelijk verval van krachten schijnen te wijzen. Evenals zijne forsche, ontzagwekkende gezellin, vergunt hij niet dikwijls den reizigers het genoegen over zijne waarlijk reusachtige krachten in geestdrift te ontsteken; maar komt hij in werking, dan toont hij ook ten volle, wat hij vermag. Langford en Stanley behoorden tot de gelukkigen, die er getuige van mochten zijn. Volgens den laatste') heeft de krater den vorm van een hollen sycomorenboom van reusachtige afmetingen, wiens top bij een storm is afgebroken geworden. De krater, wiens eene zijde — waarschijnlijk tengevolge eener buitengewoon hevige uitbarsting — is weggebroken, heeft donker gekleurde wanden en verheft zich 10 vt. boven een terras, dat 4 vt. hoogte en 342 vt. omtrek heeft en geheel uit kiezelsinter is opgebouwd; aan den voet heeft de kraterkegel 25, aan den top 8 vt. doorsnede. Bij Laiigford lezen wij%) „De Giant wierp eene geweldige massa water uit, en de eenige keer, dat wij hem in werking zagen, bleef de stroom water in den vorm eener zuil van 5 vt. middellijn en 140 vt. hoogte onafgebroken .bijna 3 uren lang aanhouden." Van de vele beschrijvingen is die van Stanley in zijn Rambles of Wonderland3) wel de voortreffelijkste, te meer daar zij den lezer tevens in staat stelt zich een denkbeeld te vormen van den indruk, die zulk eene eruptie op den waarnemer teweeg brengt. „Het eerste wat ik zag, toen hij teekenen van werkzaamheid gaf," zegt hij, „was het ophouden van de geringe hoeveelheid stoom in het oogenblik, dat de geijser het dichtst in de nabijheid op eene vreeselijke wijze begon te werken, waarbij eene groote hoeveelheid water 20 tot 30 vt. hoog werd geworpen. Dit duurde slechts een oogenblik, en in het volgende zag men hetzelfde verschijnsel; daarop, als waren zij beschaamd over de onbeduidenheid hunner pogingen om zich in de wereld te vertoonen, of uit eerbied voor het groote hoofd der macht, die op het punt stond op te treden, trokken zich alle waterstralen terug van het tooneel hunner werkzaamheid, en het werd stil. Dan zag men, terwijl een vreeselijk geraas en gerommel in de diepte hoorbaar was, een machtige krachtsuiting en eene vreeselijke ontlasting van den geijser, die de aarde deed dreunen, en in staat scheen om de massieve kraterwanden in duizend stukken te scheuren. De Reus vertoonde zich nu in zijne volle majesteit. Eene hoeveelheid kokend water, die de geheele monding van
1) J. Edwin Stanley: Rambles in Wonderland, New-York 1878, blz. 114.
2) Hayden t.a.p. blz. 196, ontleend aan het tijdschrift Scribner's Monthly 1871.
3) T.a.p. blz. 114 en 115.