dide gold in 1871 voor uitgedoofd, begon echter in 1881 weer te werken; evenzoo de Exelsior, die echter in 1883 weer tot rust kwam1).

In de buurt van den Old Faithful, maar op den tegenovergestelden oever, ligt de Beehiye, die bij zijne ontdekking door Dr. Hayden met eens voor een geijser werd gehouden, maar eensklaps de reizigers door eene geweldige uitbarsting verraste, waarbij eene ontzaglijke water- en stoomzuil meer dan 200 vt. werd omhoog gedreven. Deze geijser onderscheidt zich zoowel door zijne eigenaardige erupties, welke met die van geen anderen in dit gebied overeenstemmen, als door het gemis van kiezelsinterterrassen rondom den kegel, welke bij haast alle andere in den omtrek worden aangetroffen.

Slechts honderd ellen (yards) verder ligt aan denzelfden oever de beroemde Giantess of Reuzin. Haar krater of monding is vrij onbeduidend en doet niet vermoeden, welke kracht deze springbron bezit en welk schouwspel zij bij hare uitbarstingen aanbiedt. Het is eene onregelmatige opening, waarvan de grootste lengte 34, de grootste breedte 24, de diepte 63 vt. bedraagt, en die zich op een aanmerkelijken kiezelsinterheuvel bevindt, welks opperste laag boven den krater uitsteekt, die verder door geen wal of dam wordt ingesloten. Het water vertoont eene heldere, donker blauwachtig-groene kleur. De schoonste beschrijving van hare erupties, waarmee de Reuzin echter karig is, vinden wij bij Langford, hoewel diens waarnemingen reeds uit 1870 dateeren. „Geen water kon in de buis ontdekt worden", zegt hij, „doch wij konden het duidelijk hooren opborrelen en koken op aanzienlijke diepte. Plotseling begon het te rijzen, terwijl het kookte en rommelde en ontzaglijke massa's stoom uitgestooten werden, die een algemeene ontsteltenis bij ons gezelschap te weeg brachten, en ons tot op geruimen afstand van onze waarnemingsplaats terugdreven. Ongeveer veertig voeten van de oppervlakte verwijderd kwam het water tot stilstand, en wij keerden terug, om het gade te slaan. Het golfde en schuimde vreeselijk en stiet nu en dan kleine stralen heet water uit, tot dicht bij de monding van het kanaal. Eensklaps scheen het dooi een vreeselijke kramp bevangen te worden en rees met ongeloofelijke snelheid omhoog, zoodat wij nauwelijks tijd hadden, om ons op een veiligen afstand te bergen , toen het met eene geweldige onstuimigheid uit den krater spatte, eene zestig voet hooge zuil vormende ter dikte van de geheele mondingsopening; en tegelijkertijd werden vijf of zes kleinere stralen of

1) Leclercq in La terre des merveilles, of ook in het Buil. Soc. R. Beige de Geogr. 1885, dl. IX, blz. 393 c.v.