vattende de gemaakte verzamelingen, zijn, blijkens een schrijven dd. 6 October 1890 van den Directeur van 's Rijks Ethnographisch Museum te Leiden, in goeden staat aldaar aangekomen. Die verzameling vormt — gelijk genoemde Directeur schrijft — eene zeer gewenschte aanvulling van de Flores-collectie, welk eiland tot dusverre op onvoldoende wijze in 's Rijks Museum was vertegenwoordigd.
De kaart met het verslag van den heer Van den Broek zijn nog niet van hem ontvangen. Gelijk reeds vroeger is medegedeeld zal die kaart in allen gevalle slechts eene verbeterde voorstelling geven van het oostelijk gedeelte van het eiland Flores. Dit nu is op zich zelf wel van veel waarde, maar het Bestuur verheugt zich toch erover dat het indertijd aan den hoogleeraar Dr. A. Wichmann heeft opgedragen eene zoogenaamde vluchtige opname (flying survey) van het eiland Flores te doen (p. 445 Versl. en Meded. jaargang 1889, DL VI). De onzekerheid of het Genootschap er in zou slagen een geschikt persoon voor de topographische opneming te vinden en de omstandigheid dat de subsidie slechts voor korten tijd was toegekend — in aanmerking genomen den grooten omvang van het te verrichten werk — maakten het destijds wenschelijk met den heer Wichmann over de bovengenoemde opdracht in onderhandeling te treden , opdat er in elk geval kans zou bestaan op het verkrijgen eener kaart van het eiland, al zou die dan ook niet geheel beantwoorden aan de voorstelling welke het Bestuur zich van den aard en den omvang der eigenlijk topographische opneming maakte.
De heer Wichmann was bereid die taak op zich te nemen en heelt zich ook daarvan — evenals van zijne eigenlijke opdracht tot het instellen van geologische onderzoekingen — met uitnemend gevolg gekweten, zooals blijkt uit het verslag met de daarbij behoorende kaarten en teekeningen, welke reeds in het tijdschrift zijn opgenomen.
Dat ook de onderzoekingen van Prof. Dr. Max Weber voor de wetenschap vruchten hebben opgeleverd is aan allen, die in de zoölogie en anthropologie van onzen Oost-Indischen Archipel belang stellen, bekend en het Bestuur herinnert daaraan omdat de heer Weber — die overigens van het Genootschap geenerlei opdracht had ontvangen — de welwillendheid heeft gehad in de 59ste algemeene vergadering eenige mededeelingen over zijne reizen en onderzoekingen te doen (p. 454 van den vorigen jaarg.).
Indien nu het verslag van den heer Van den Broek zal zijn ingekomen en de reis van Dr. Ten Kate zonder tegenspoeden afloopt, zal met grond gezegd mogen worden dat ook het wetenschappelijk onderzoek van het eiland Flores met gunstigen uitslag bekroond is, in weerwil van de be-
21