Y E B S L A G

van de

EEN EN ZESTIGSTE ALGEMEENE VERGADERING

van het

KONINKLIJK NEDERLANDSCH AARDRIJKSKUNDIG GENOOTSCHAP.

Gehouden op 24 Januari 1891, in een der lokalen van het Genootschap „Natura Artis Magistra" te Amsterdam.

Bij afwezigheid van den Voorzitter des Genootschaps, werd de vergadering gepresideerd door den Vice-Voorzitter, Prof. Dr. C. M. Kan, die haar opende met de volgende toespraak:

„Vooreerst wenscht het Bestuur u op deze eerste openbare bijeenkomst na den zwaren slag, welke ons vorstenhuis en het vaderland door het overlijden van Z. M. den Koning heeft getroffen — er op te wijzen, dat ook onze vereeniging daardoor een gevoelig verlies heeft geleden.

Het Bestuur heeft natuurlijk uitdrukking gegeven aan de gevoelens van diepe smart, welke zoo algemeen ondervonden werd, in een schrijven aan H. M. de Koningin-weduwe en ontving daarop ook reeds ten antwoord een brief van erkentelijke waardeering der daarin getlite gevoelens.

In de tweede plaats wenscht het Bestuur u mede te deelen, dat de heer Dr. H. F. C. ten Kate voor het anthropologisch-ethnographisch onderzoek van Oost-Flores en naburige eilanden, vooral Soemba, is afgereisd; dat ons Genootschap ook weder ten behoeve van dezen reiziger den steun der Stoomvaartmaatschappij Nederland en van de Koninklijke paketvaartmaatschappij heeft ondervonden, waarvoor het Bestuur die maatschappijen in het openbaar wenscht dank te zeggen. Het Bestuur koestert van de onderzoekingen van den heer Ten Kate, die als reiziger reeds zóózeer zijn sporen heeft verdiend, de beste verwachtingen, en dit des te meer, daar de heer Ten Kate zich vóór zijn vertrek zoowel in Duitschland als in En-

19