don '88 (12 sh. 6). — G. Husmann, Grape culture and wine making in California. San Francisco '87 (dol. 2). — E. v. Hesse-Wartegg, Californien, der Nord- und Südwesten der Yereinigten Staaten in Schilderungen. 2e Aufl., Leipzig '86 (6 Mk.), waarin ook eenige belangrijke schetsen van de hand van Th. Kirchhoff zijn opgenomen.
Een ding is te bejammeren bij deze publicatie: het heeft eenigszins den schijn alsof zij reclame tracht te maken voor een der beide vennootschappen , die hier te lande Californische akkers te koop bieden, en wel voor de Fresno Land-Company. Wij herhalen, het heeft daarvan den schijn: genoemde Company biedt per advertentie achter den tekst „puik vruchtenland in Centraal-Californië" te koop aan — wat te meer in 't oog valt, omdat anders geen advertentien zijn opgenomen; verder geven de negen, meerendeels goed geslaagde afbeeldingen alle gezichten in Fresno en op de rozijngaarden in de buurt. Die afbeeldingen staan echter geheel buiten den tekst, met geen enkel woord wordt er naar verwezen; wel neemt de schr. uit een dagbladcorrespondentie van den heer Willink Ketjen in „het Vaderland" een beschrijving over van Fresno (14000 inw.) en Merced (2500 inw.), waarbij het laatste bij 't eerste afsteekt, maar dit staat iederen auteur vrij, wanneer hij zich van de betrouwbaarheid zijner bron overtuigd houdt. Wij blijven het echter bejammeren, dat de afbeeldingen ons alleen Fresno en omstreken en niet ook de terreinen der Holland California Land-Company doen zien.
Met des te meer nadruk wijzen wij erop, dat de tekst verder volkomen betrouwbaar is. Zij blijft dan ook op neutraal terrein, op dat der wetenschap. Eerst worden enkele feiten uit de ontdekkingsgeschiedenis medegedeeld, dan volgt een beknopt overzicht van de bodemgesteldheid. Dit laatste hadden we wel iets uitvoeriger, iets meer schilderend gewenscht. Ratzel's Vereinigte Staaten von Nordamerika en het genoemde werk van Hesse-Wartegg hadden daartoe de stof kunnen leveren. De lezer krijgt nu geen denkbeeld ervan, hoe het land er eigenlijk uitziet; ook een kleine schetskaart zou misschien voor velen gewenscht zijn geweest. Uitvoeriger behandelt de schrijver het gunstige klimaat en vooral — zeer terecht — de boomgaard- en landbouwproducten (p. 19—33). Zijn slotwoord geldt de bevolking, waarbij hij in navolging van Dr. Zacher eenige harde woorden richt aan het adres van de Regeering der Unie naar aanleiding van de wijze, waarop deze de immigratie van Chineezen tracht te weren. Het zij ons vergund, op deze belangrijke quaestie nog even in te gaan. De heer A. is van meening, dat „alle grieven tegen de Chineezen nog geenszins de ruwe en gemeene wijze billijken, waarop zij