in N.-Overijsel nog weer vier jaren, dus tot 1809. Toen kwam er uitkomst, tengevolge van eene reis van Koning Lodewijk Napoleon door Overijsel, Drente, Groningen en Friesland. Uit den genoemden brief citeer ik daaromtrent slechts dit.
„Deze gelegenheid maakte ik mij ten nutte, en trachtte mijn doel te „bereiken. Dit was echter moeijelijk, te meer, daar ik alle voorzorgen „moest gebruiken, dat niemand mijn plan ontdekte, daar ik er dan ze„ker van was, dat ik alle tegenwerking zou ondervinden; ik wist, dat, „zoo men de toestemming niet geheel tegen kon gaan, men toch de uitvoering zoo lang mogelijk zoude zoeken te vertragen." Hoe gaarne men ook wilde weten of Mr. Baron Van Dedem ook over zijn plan zou spreken op eene audiëntie bij Z. M. te Zwolle, hij liet er zich niet over uit. Noch te Zwolle, noch te Deventer op eene officiëele audiëntie sprak hij een woord over zijn plan.
Men begreep er niets van. Op eene audiëntie te Deventer, die Z. M. aan eenige particulieren verleende, gaf Mr. Baron Van Dedem aan Koning Lodewijk Napoleon een rekwest en eene Memorie, waarin hij zijn plan, „om op eigen kosten een kanaal aan te leggen ter ontginning van een „aantal bunders veen en heidegrond", te kennen gaf. Hierin wees hij op de koloniën Hoogeveen in Drente, Wildervank in Groningen enz. enz., die de Koning op H. D. bezoek aan deze provinciën zou opmerken.
„Dit rekwest en deze memorie nam Z. M. goedgunstig aan."
„Niemand had mijn plan ontdekt, en de eenige man, wien ik hetzelve „had .medegedeeld was mijn vriend, de heer Mr. Z. Tijl, Advocaat en „Secretaris der stad Hasselt."
Toen Z. M. te Hasselt kwam stelde Mr. Z. Tijl aan den Koning vier vragen voor, waaronder deze: „Om aan Mr. Baron Van Dedem te ver„gunnen, het graven van een kanaal naar de veenen door de stad Has„selt, indien deze nog voornemens was, dit werk, voor het algemeen en „voor de stad Hasselt in het bijzonder zoo nuttig, daar te stellen."
„Een ieder stond als verstomd", zoo schrijft hij verder, „toen Z. M. „zich de kaarten liet vertoonen en men het plan daarop aanwees van het „kanaal van Zwolle naar den Hardenbergh van af de Zwolsche vaart, en „Z. M. zeide: „A quoi bon ce triangle. Ce plan ne vaut rien". En op „mijn plan wijzende, zeide Z. M.: „C'est le chemin le plus court, répétez „vos demandes." "
Mr. Z. Tijl deed dit later en ontving ten antwoord: „Toutes vos demandes sont accordées".