Mededeeling betreffende het wetenschappelijk onderzoek der

Kei-eilanden.

Schrijven van den heer H. 0. W. Planten.

Batavia, 22 Nov. 1890. Aan het Bestuur van het Kon. Nederl. Aardrijkskundig Genootschap.

Ik heb de eer u het navolgende te berichten:

In het begin van September, toen mijn werk gereed was, heb ik de Kei-eilanden verlaten en wel met mijn eigen scheepje.

Met behulp van de beste timmerlieden op Kei heb ik dit gebouwd, voornamelijk met het doel, om hun te leeren een beteren vorm aan hunne vaartuigen te geven.

Over Banda, Ambon, Boeton, Boeloe Koempa en Soemenap heb ik, met dit vaartuigje van 13,5 M. lang, de reis naar Soerabaya gemaakt, alwaar ik den isten Nov. behouden aankwam. Overal wekte mijn reis de meeste belangstelling op en te Soerabaya kon ik dadelijk mijn kottertje voor een vrij goeden prijs van de hand doen.

Bij mijn vertrek ondervond ik van de bevolking van Kei vele blijken van gehechtheid.

In de laatste dagen van mijn verblijf werden door een ieder, die mijn huis passeerde, treurliederen aangeheven; iederen avond werden dansen uitgevoerd en toen ik van Toeal wegzeilde deden een paar honderd man mij uitgeleide.

Den loden Nov. vertrok ik per stoomer „Devonhurst" naar Batavia, waar ik den stuurman Buy en mij zelf ter beschikking stelde van den Kommandant der Zeemacht.

Ik kreeg dadelijk vergunning om voor rekening van den lande te repatrieëren, doch Buy moet wachten tot hij 3 jaar in deze gewesten geweest is, om alsdan ook voor gouvernements-rekening te repatrieeren.

Aan het Departement van Marine bood ik eene kaart der Kei-eilanden aan, die de meeste goedkeuring van de autoriteiten mocht wegdragen.

De meteorologische instrumenten bevinden zich thans op het observatorium, ter verifieering.

Den 3<len Dec. vertrek ik met het SS. „Prinses Sophia" naar Nederland.

Met de meeste hoogachting

H. O. W. Planten.