middelen van bestaan. Dit alles geldt echter meerendeels van de strandbewoners ; van de bergbevolking, die als Alfoeren met de strandbewoners in godsdienst verschillen en weinig met deze in aanraking komen, weet men nog weinig af.

Van den Banggai Archipel, volgens Bosscher en Matthijsen tusschen i° en 2° Z. B. 122° 52' en 1240 26'O. L. gelegen, doch zich volgens De Clercq westelijker en zuidelijker uitstrekkende, geeft de laatste in zijn werk met het daaronder ressorteerende deel van Celebes-oostkust een schetskaart, overgenomen van eene dergelijke kaart, met niet opgegeven schaal in het archief der Molukken aanwezig. Zij moet dienen om een voorstelling te geven van den omvang van het Banggaisch gebied en de ligging der kampongs. Overigens dienen deze wateren nog alleszins beter opgenomen te worden').

Zooals uit kaart en beschrijving blijkt, bestaat de groep uit vier grootere eilanden: Banggai, Labobo, Bangkoeloe en Peleng (verreweg het grootste), allen bewoond en omgeven door kleinere eilanden, waar de bewoners der genoemde eilanden slechts tijdelijk verblijf houden om te visschen, zout te branden of tuinen aan te leggen. De hoofdplaats der groep Banggai, de woonplaats van radja en posthouder, ligt aan de westkust van het eiland van dien zelfden naam. Het maakt met zijn onaanzienlijke huizen, modderige en met onkruid begroeide paden en de vervallen, op een hoogte gebouwde Kadatoe van den Radja, een treurigen indruk. Ook de moskee doet zich onoogelijk voor. Op geheel Banggai zijn ca 11 kampongs, samen door ca 2000 zielen bewoond; de beide eilanden Labobo en Bangkoeloe hebben elk ruim 100inwoners; Peleng telt 16 kampongs, bewoond door ca 3000 zielen2). De voornaamste daarvan is Seasea, waar het heuvelachtig terrein, dat op het, evenals Celebes en Halmahera, grillig gevormde Peleng met geringe alluviaalvorming bijna overal tot de zee reikt, opstijgt tot een hoogte van 1000 è, isoo voet.

Wat de bewoners der groep betreft, ook hier weder treedt de verdeeling in de strandbewonende Mohammedanen en de Alfoeren op den voor. grond, doch behalve in godsdienstvormen komen zij hier in taal, levenswijze en gebruiken meer overeen. Daarentegen verschillen de Alfoeren van die der vroeger besproken groepen in uiterlijk (zij hebben meer een

1) De meeste berichten over deze groep zijn behalve in het bovengenoemde verslag der HH. Bosscher en Matthijsen van historischen aard (Valentqn, Tiele).

2) Er is hier sprake zoowel op Banggai als op Peleng van de kampong-bewoners. Het aantal boschbewoners wordt door de C. op genoemde eilanden op± 10000 geschat.