bijeenverzameld op een paar reizen van korten duur, die geen gelegenheid aanboden tot het verkrijgen van meer inlichtingen. Bij het weinige, dat andere schrijvers mededeelden, hebben die bijzonderheden echter altijd eenige waarde.

De groep bestaat uit drie groote eilanden: Taliaboe, Mangolé en Soelabesi, die resp. in 6, 4 en acht districten verdeeld zijn. Zij worden bestuurd door den salahakan, of vertegenwoordiger van den sultan , en 12 sangadji's of districtshoofden. De eerste ontvangt zijne aanstelling van den resident en wordt in de uitoefening van het bestuur door Ternataansche hoofden (een hoofd der geestelijkheid; een havenmeester,-tevens hoofd der kruisprauw; een opzichter op de wapenen en de gevangenis) bijgestaan. Op Soelabesi, dat zich van N.—Z. uitstrekt (de beide andere eilanden van W.—O.), ligt de hoofdnegorij in een kleine baai op de noordkust, naar het riviertje, dat er doorstroomt, Sanana geheeten. Daar houden de salahakan en ook de 12 sangadji's van Soelabesi en Mangole verblijf1), welke de aan den sultan verschuldigde belasting (padie, olie, was, planken, vogelnestjes) in ontvang nemen alsmede de vaartuigen (padoeakan's en kleine schoeners), die de bevolking tegen voeding zonder loon verplicht is te vervaardigen. Wat de bodemgesteldheid der eilanden betreft, daarover deelt de heer De Clercq slechts mede, dat alle drie eilanden weinig strand bezitten; dat op geringen afstand van de kust het terrein reeds begint te stijgen, om binnenslands in een vrij hooge keten over te gaan, en dat door deze gesteldheid van den bodem nergens rivieren van ee'nige beteekenis worden aangetroffen; de aanwezige wateren zijn met meer dan beken, die in den oostmoeson dikwijls droog liggen.

Overigens is die bodem niet onvruchtbaar. Op Soelnbesi wordt in verscheidene districten op hoogere streken (in de lagere groeit het alangalang-gras te weelderig) en ook op Mangolé rijst verbouwd, zonder dat het daarom hoofdvoedsel is, waartoe maïs en sagoe dienst doen.

Verder wordt op Soelabesi tabak van vrij goede kwaliteit tot eigen verbruik en eenig suikerriet op de erven of in de tuinen geteeld. Langs de kusten van alle eilanden vindt men klapperboomen (specerijboomen ontbreken geheel), terwijl onder de boschproducten vooral was en rotan dienen genoemd te worden. — Naast landbouw zijn het weven van sarongs, de vervaardiging van ligmatjes, het vervaardigen van meubels voor den sultan en de prinsen te Sanana, en, voor de Badjoreezen,devischvangst

1) Op Taliaboe honden de medebestuurders van den salahakan en de districtshoofden verblijf te Likitobi op de zuidkust.