Treden wij daartoe in enkele bijzonderheden. Op den overigens geenszins onaangenamen weg langs het zeestrand bevindt zich vooreerst het lusthuis, waar Tidore's vorst bij tijdelijk verblijf ter hoofdplaats vertoeft, doch dat verder niets bezienswaardigs oplevert; daarachter de gevangenis met bijbehoorende nette cipierswoning en wachtkamers, „natuurlijk op betrekkelijk kleine schaal ontworpen, verband houdende met de plaatselijke behoeften"; daarnaast het kantoor van den havenmeester, slechts door een nauwe goot gescheiden van de woning van het Hoofd van Bestuur, in 1844 voltooid, om de aardbevingen op een steenen onderlaag, doch verder geheel van hout opgetrokken; overigens een ruim , logeabel gebouw met ruim achtererf en een voorgalerij, die met haar zwart marmeren tegels als de beste danszaal der Molukken een vermaardheid heeft gekregen, welke door zeeofficieren zelfs naar Holland werd overgebracht.

Verder langs het strand wandelende, bereikt men in een zijweg de Europeesche school en op den hoek van dien zijweg het sociëteitsgebouw, door ingezetenen weinig bezocht, maar voor doortrekkende reizigers en vreemdelingen een welkom toevluchtsoord. Hoewel dikwijls door plaatselijke oneenigheden kwijnende, heeft de societeit aan alle stormen weerstand geboden, wat voor een kleine plaats als Ternate een geluk mag heeten.

Voegt men bij dit alles nu nog de steenkolenloods, 2 brandspuithuisjes, het schutterij-magazijn, een werkloods, de protestantsche kerk en den Chineeschen tempel, de inlandsche school en de militaire kantine, dan hebben wij al wat Ternate merkwaardigs oplevert, besproken en is de geheele legenda afgehandeld.

Natuurlijk zijn te Ternate de havenhoofden en de pasar, als in elke kleine plaats, zeer belangrijke punten. Op de eersten veroorzaakt de aankomst der booten en sloepen eenig tijdelijk vertier; of vermeien zich des avonds de naar frissche lucht snakkende ingezetenen in een koepel, (waar het havenlicht wordt ontstoken) met de beschouwing der lichtstrepen, welke de paalwormen door hunne bewegingen in het water achterlaten. De pasar is het levendigst deel der stad, het véreenigingspunt van jong en oud, waar zoowel kleinhandelaren hunne waren uitstallen als visschers groenten- en fruitverkoopsters en vele anderen een soms zeer geringen oogst tegen gereed geld omzetten; of wel een soort ruilhandel drijven in de voortbrengselen der omliggende eilanden. Overigens is het niet zoozeer de levendige handel, welke door de pinang- en betelkauwende, bij hunne waren neergehurkte inlanders gedreven wordt, die er de drukte en het