het voorjaar, welks neerslag dus tot het type der zomer-, d. i. der vasteland-regens gebracht moet worden. In zeer sterk continentale sub-tropische streken wordt de vochtigheid der lucht, die toch al niet groot is, op die wijze reeds in het voorjaar opgebruikt, om het zoo eens uit te drukken; de zomer-regens komen daar om die reden te vervallen. Het zomer-maximum van het binnenland op onze breedten, valt daar in de lente. Supan heeft het voorrecht van nieuwe gezichtspunten te kunnen ontdekken en daardoor, ook zelfs op zaken die reeds bekend waren, een helderder licht te werpen. Dat geldt o. a. van hetgeen hij zegt over de regentijden in het gebied der Middellandsche zee, waarvan de oostelijke en de westelijke helft in dat opzicht zeer van elkander verschillen.

In de laatstgenoemde zijn de bekende herfstregens geen kenmerk van de sub-tropische zone, maar een algemeen verschijnsel van het WestEuropeesche zeeklimaat. Het oostelijk en het zuidoostelijk gedeelte dier zee hebben winterregens en een volkomen drogen zomer.

Tot besluit van dit overzicht vestig ik de aandacht op een nieuw uitgekomen werk over plantengeographie, nl. dat van Dr. Oscar Drude, Handbuch der Pflanzengeographie. Mit 4 Karten und 3 Abbildungen. Bibliothek geographischer Handbilcher. Stuttgart, Engelhorn 1890.