de spanning toenemen ') in de geheele kolom. De evenwichtstoestand wordt daardoor verbroken, want door de toenemende spanning wordt de hooger liggende lucht opgeheven, terwijl de spanning in de kolom op eenige hoogte boven den grond grooter zal zijn dan in de koelere luchtlagen die er naast liggen; men drukt dat laatste uit door te zeggen dat de niveauvlakken (nl. die vlakken waarin de luchtdrukking gelijk is, m. a. w. waar de barometer even hoog staat) hellend komen te liggen. In de hoogere luchtlagen begint nu de door de verwarmde luchtkolom opgeheven lucht langs de hellande niveauvlakken, als het ware, af te glijden , tengevolge waarvan de luchtdrukking (d. i. het gewicht der op de aardoppervlakte rustende lucht) toeneemt boven de koelere luchtlagen, terwijl tegelijkertijd die drukking onder aan de verwarmde luchtkolom begint af te nemen. Hier krijgt men dus aan de aardoppervlakte daling van den barometer en toestrooming der koelere aangrenzende luchtlagen, tengevolge waarvan het evenwicht weer langzamerhand hersteld moet worden, bijv. bij land- en zeewinden; de barometer daalt ook in de hoogere lagen der verwarmde kolom, de niveauvlakken komen weer horizontaal te liggen. Indien de oorzaak welke de hier beschreven luchtcirculatie in het leven heeft geroepen, blijft bestaan zal ook die circulatie voortduren. Dat is het geval met de luchtstroomingen die men passaten noemt en die gericht zijn naar het sterk verwarmde aequatoriaal gebied; de niveauvlakken liggen daar boven den oceaan op den duur hooger dan op de zgn. paarden-breedten, de koelere streken waar de antipassaat begint te dalen en waar men, tengevolge daarvan, een gebied heeft van permanenten hoogen luchtdruk aan de oppervlakte der aarde (des oceaans). Indien zich op die breedten naast de zee een sterk verhit vasteland bevindt (Sahara) dan zullen de niveauvlakken ook in de richting der parallellen ongelijk kunnen liggen , d. w. z. het hoogst boven het land J), aan welks oppervlakte de barometer dan het laagst zal staan 3) Men zal ook, in verband met hetgeen daaromtrent boven werd gezegd, inzien dat de vochtigheidstoestand der atmospheer op den gang van het hier beschreven proces van invloed moet zijn. De zaak is hier trouwens

1) Zie de beschrijving van den opstijgenden luchtstroom bij Mohn en Supan.

2) Men zegt dan dat er een gradiƫnt gericht is van het land naar de zee.

3) De opheffing der niveau-vlakken in de verwarmde Inchtkolom wordt het best toegelicht door hetgeen Mohn (p. 122) zegt over de afhankelijkheid van de afneming der luchtdrukking van de hoogte en de temperatuur der lucht, alsmede door zijne opmerkingen op p. 270. De uiteenzettingen zijn daar meer wetenschappelijk dan in mijne elementaire verklaring.