van De Lapparent '), valt hier onze aandacht op de werken van D e Margerie en Heim en van De la Noö en De Margerie, van welke het eerste den bekenden Zwitserschen geoloog tot medewerker heeft 2). In dat werk worden de nieuwere theorieën betreffende de bewegingen in de aardkorst besproken, de verschillende vormen welke daaraan hun ontstaan te danken hebben, nagegaan en de begrippen zooveel mogelijk nauwkeurig omschreven en bepaald, terwijl de gebruikelijke benamingen in drie talen (Fransch, Duitsch en Engelsch) worden opgegeven 3).
Het eerstgenoemde werk, met zijn uitmuntenden atlas, bevat uitgebreide beschouwingen over den invloed der erosie op de vorming van het relief der aardoppervlakte, waarbij ook de verschillende meeningen betreffende het ontstaan der doorgangsdalen worden behandeld.
Ook over erosie door gletschers, door de zee en den wind wordt, hoewel beknopter, gesproken.
Is de kennis van het wezen der reliefvormen van de aardoppervlakte voor den geograaf van belang, niet minder is dat het geval met de bepaling van hunne ware gedaante, hunne afmetingen en hun volumen, in één woord van al die bijzonderheden welke men leert kennen door de orometrie, van welke in den laatsten tijd veel werk wordt gemaakt. De hierbij te verrichten arbeid berust op wiskundigen, niet op geologischen grondslag. Onder degenen die zich met orometrische studiën bezighouden mogen hier genoemd worden Brückner, Böhm, Leicher, Elfert, Gsaller, Penck, Peuker, Platz, Neumann e. a.4). Laatstge-
1) Zie p. 54. Van dien schrijver verscheen o. a. ook Description géologique du bassin Parisien et des re'gions adjacentes. Avec une carte géologique. Paris, P. 5avy, 1888. Voor spoorweglectunr, waarvoor de schrijver het wil uitgeven (zie de inleiding), schijnt dat werk echter niet zeer geschikt.
2) E. de Margerie et A. Heim, Les dislocations de l'écorce terrestre. Ziirich, Wurster, 1888. (Ref. v. Supan, PML. 1888, n°. 528; vlg. ook WGJ. XIII, p. 145).
G. de la Noë et E. de Margerie, Les formes du terrain. 4°. 205 pp. Avec un atlas in 4°., de 49 pl. Paris, Service géographique de 1'armée. Imprimerienationale
1888. (Besproken door Philippson, in PML. 1888, n°. 527, en door Hilber in ZWG.
1889, VII, Heft 2 und 3. Besprechnngen, p. 42; vlg. ook WGJ. XIII, p. 149).
3) Vlg. het referaat.
4) Vlg. het litteratuur-overzicht in het artikel van Dr. L. Neumann, Orometrische Studiën im Anschluss an die Untersuchung des Kaiserstuhlgebirges. ZWG. Bd. VII, 1888, Heft 1, p. 320 en 1889, H. 2 und 3, p. 361 vlg. Met profielen. — Van denzelfden schrijver verscheen ook: Orometrie des Schwarzwaldes. Geogr. Abh. herausgeg. von Prof. Dr. Penck. Bd. I, H. 2. Wien 1886, en: Die mittlere Kammhöhe der Berner Alpen. Ber. d. Naturf. Gesellsch. zu Freiburg i. Br. Bd. IV, H. 1. Freiburg 1888.