als hoofdcategorieën; de eerstgenoemde zijn ontstaan tengevolge van de veranderingen en bewegingen in de lagen der aardkorst, welke gelijktijdig het aanzijn gaven aan de gebergten in hunne verschillende vormen. Zij zijn later door de erosie gewijzigd van gedaante. De sculptuurdalen hebben hun ontstaan oorspronkelijk te danken aan de erosie welker werking soms ondersteund kan zijn door omstandigheden die in den aard van het gebergte liggen, zonder dat deze anders op zich zelve tot de vorming van dalen aanleiding zouden geven, hetgeen vooral met het ontstaan van kloven in de gesteenten het geval is '). Wij hebben hier dus juist het omgekeerde van hetgeen bij de tektonische dalen geschiedt.
In ruimeren zin kan men verder onderscheid maken tusschen de holle vormen 2) van het vasteland, nl. inzinkingen 3) en dalen, en de opheffingen. De eerstgenoemde behoeven niet altijd laag te liggen; zij zijn lager dan de gebergten welke ze begrenzen. Naar het relief kan men ze verdeden in vlakke inzinkingen welke te midden van vlak gebied liggen of door zacht oploopend land omringd zijn; diepe inzinkingen die tusschen hooge gebergten inliggen; randinzinkingen, waar aan de eene zijde een gebergte, aan den anderen kant vlakland ligt. Zoo heeft men verder „Muiden"- trog-, en bekkenvormige inzinkingen, laag-, hoog-, en tafellandinzinkingen , centrale en peripherische.
Een groote vooruitgang is in de laatste jaren gemaakt door de nauwkeurige omschrijving der verschillende natuurvormen, zoodat aan een bepaalden naam ook zooveel mogelijk een bepaald begrip wordt verbonden. Richthofen's werk en Supan's leerboek geven daarvan op menige bladzijde getuigenis; de grond ligt weer hierin dat men door de geologie beter inzicht heeft gekregen in den aard der oneffenheden van de aardkorst.
Ik mag daarbij echter niet langer stilstaan, hoe aantrekkelijk het onderwerp ook zij; hij die nauwkeurig wil weten wat men verstaat door rompen scholgebergten, jonge ketengebergten, tafellanden, hooglanden en hoogvlakten, continentale en peripherische laagvlakten enz. neme de genoemde werken zelf terhand.
Het zijn echter niet alleen Duitsche werken waarin die onderwerpen behandeld worden; ook de Franschen leggen zich, met gunstig gevolg, toe op de bestudeering van de bewegingen der aardkorst en van de vormen der aardoppervlakte. Behalve op het reeds boven opgegeven werk
1) Richthofen, Führer, p. B45.
2) Zoo vertaal ik het Duitsche «Hohlformen"; beide woorden zijn goed Hollandsch en geven het denkbeeld terug. Vlg. noot l op p. 65.
3) Senken, Landsenken.