loop eene groote onafhankelijkheid van de richting der ketens; de werkingen waaraan de dalen haar oorsprong te danken hebben zijn van geheel anderen aard dan die welke de ketens der gebergten deden ontstaan, m. a. w. de dalen zijn niet gevormd als gevolg van de eigenaardige gesteldheid der gebergten. Zij zijn in hunne hoofdlijnen ouder dan de gebergten. Over epigenetische dalen spreekt Neumayr in het geheel niet.

Ten slotte zij nog vermeld dat ook Penck blijkbaar weinig gewicht hecht aan Löwl's regressie-theorie, want in zijne bijdrage over het ontstaan der doorgangsdalen ') worden de dalen, welke aldus zouden zijn ontstaan, niet in het systematisch overzicht opgenomen. Volgens hem zou er bij de waterscheidingen alleen denudatie en geen erosie plaats hebben; de eerstgenoemde kan eene verlaging der waterscheiding tengevolge hebben, maar slechts in zeer beperkte mate eene verschuiving daarvan. Eene ongelijkmatige afneming der waterscheiding kan wel aanleiding geven tot het ontstaan van doorgangsdalen, indien nl. daardoor eene rivier die vaste stoffen ophoopt, of wel een meer, beginnen over te loopen 2), maar overigens is — volgens Penck — eene horizontale verschuiving der waterscheiding door erosie die aan één kant werkt, ondenkbaar. Philippson is dat niet met hem eens en acht de strenge afscheiding tusschen erosie en denudatie niet gerechtvaardigd. Men ziet het ook hier is het nog: ignoramus.

Van het bijzondere tot het algemeene overgaande komen wij tot de tegenwoordige inzichten betreffende de hoofdvormen der bodemplastiek, gelijk de Duitschers het noemen. Daarover is trouwens ook boven reeds het een en ander gezegd3); het is onmogelijk verder in vele bijzonderheden te treden, hetgeen ook niet in het plan van dit overzicht ligt, waarvan het hoofddoel is de verwijzing naar de nieuwere publicaties. Voor de bestudeering der verschillende soorten van dalen wordt aanbevolen het bovengenoemde werk van Löwl, wiens benamingen ook door Richthofen in zijne Massificatie der dalen worden overgenomen4); zoo heeft men tektonische dalen (in elf onderafdeelingen) en sculptuur-dalen

1) A. Penck, Die Bildung der Durchbruchsthaler. Wien, Verein zur Verbreitung naturwissensch. Kenntnisse 1888. (Ref. van Philippson, PML. 1888, n°. 537).

2) Waardoor het overstroomende water in den rand van het meer begint in te snijden.

3) Zie p. 64 vlg.

4) Richthofen gebruikt gemakkelijk verstaanbare benamingen, in tegenstelling met Löwl die zijne terminologie ontleent aan «het Grieksche tuighuis", en bijv. spreekt van paraklastische, kataklastische, bikataklastische en heteroptygmaiische dalen.

6