woord ingevoerd, nl. „Einland", waarmede hij bedoelt een geheel door water omringd land, onverschillig of het een vasteland of een eiland is. Mij schijnt dit gedeelte van zijn arbeid wel wat al te geometrisch en kunstmatig; men leze o. a. zijne bepaling van een schiereiland. In het tweede hoofdstuk wordt de beteekenis besproken van de horizontale gedaante der „Einlander'-, voor de ontwikkeling van handel en verkeer; in het derde worden de verschillende tot dusver gevolgde methodes van berekening der kustontwikkeling nagegaan en tracht de schrijver daarvoor eene betere in de plaats te stellen.
Dat de onderzoekingen betreffende de horizontale gedaante der werelddeelen en landen in den laatsten tijd geheel op wiskundige grondslagen worden ingesteld, blijkt, behalve uit Precht's artikel, ook uit vele andere publicaties. Ik heb hier meer bepaald het oog op Rohrbach's studie over gemiddelde grensafstanden'), die begint met te wijzen op het onbepaalde in het begrip kustontwikkeling, gelijk dit tot dusver is opgevat door degenen die, ingevolge Ritter's denkbeelden, getracht hebben de kustontwikkeling door eene bepaalde verhouding in getallen uit te drukken. Rohrbach geeft een historisch overzicht van hetgeen in dit opzicht door Berghaus, Nagel, Keber, Bothe, Reuschle, Gtinter e. a. is gedaan 2) en komt, op grond van integraalrekening, tot eene constructie van „chorigraphische" krommen voor verschillende gebieden, met gelijken maatstaf voor de grensafstanden en de oppervlakten. Op de abscissen-as van een rechthoekig coördinatenstelsel worden nl. de afstanden uitgezet welke de grootten (in getallen) van de door de kustlijn en de daarmede op onderling gelijke afstanden, getrokkene evenwijdige lijnen, ingesloten bolvormige oppervlakken voorstellen; op de ordinaten-as worden de kustafstanden uitgemeten. Men verkrijgt alsdan kromme lijnen aan welker gedaante terstond te zien is of de werelddeelen meer of minder toegankelijk zijn; de lijn voor Europa is het sterkst naar binnen gebogen, de lijnen voor Azië, Zuid-Amerika en Afrika loopen vlakker. In dezelfde teekening zijn ook de gemiddelde kustafstanden als ordinaten aangegeven; zij bedragen: voor Europa 336 km., voor Azië 776 km., Europa-Azië 697 km., Afrika 672, Australië 345, Noord-Amerika 471 en Zuid-Amerika 553 km. Die gemiddelde kustafstanden worden verkregen door deeling van de opper-
1) XJeber mittlere Grenzabstiinde. Vorschlage zur arithmetischen und graphischen Darstellung und Vergleichung geographischer Verhaltnisse, von Dr. Carl E. M. Rohrbach. PM. 1890, p. 76 en 89 vl. T. 6 en 7.
2) VIg. ook het overzicht der litteratuur over dit onderwerp aan het slot van Rohrbach's artikel.