4. Plooiing, breuk en overschuiving1); plooiing bij de overschuiving, zoodat de plooien, ten opzichte van het gedeelte dat niet van plaats verandert, voorover komen te liggen (faltige Ueberwallung); dit alles heeft plaats langs bepaalde richtingen (Zonen); ontstaan van tektonische gebergten.
5. Met die veranderingen in de aardkorst (tektonische Vorgange) gaat gepaard de vorming van parasietische gebergten, door uitbarstingen J).
6. Inwerking van invloeden van buiten op de hooger liggende gedeelten; en wel, aan den eenen kant, abrasie of verwoesting der gebergten van binnen uitgaande3); aan de andere zijde, denudatie of verwoesting van buitenaf; vorming van rompgebergten, van abrasievlakten, die in „Schollengebirge" 4) veranderd kunnen worden, en van erosie-gebergten.
7. Afzetting der verweeringsproducten in de lagere gedeelten van het gebergte en op de vlaklanden der continenten, alsmede op den bodem der waterbekkens.
Daarmede zijn wij tot de, als uitgangspunt genomene, phase teruggekeerd. Het einddoel der vernielende werkingen, de gelijkmaking (nivelleering) , wordt nimmer bereikt 5).
1) Het weergeven der Duitsche termen in het Hollandsch is lang niet gemakkelijk; overschuiving is de vertaling van Ueberschiebung, waarmede wordt bedoeld dat de horizontale lagen, na volgens eene bepaalde lijn (Zone, in het Duitsch), in eene zekere richting gebroken te zijn, gedeeltelijk over elkander heenschniven tengevolge van zij delingsche drukking; evenals zulks geschiedt met de ijsvelden in het Poolgebied. Zoo kan men ook "faltige Ueberwallung" verkrijgen, doordat met die verschuiving plooiing der lagen gepaard gaat. Zie den tekst.
2) Met andere woorden van vulkanen, die op de lagen der aardkorst liggen, maar geen deel uitmaken van de gesteenten.
3) De zee slaat nl. tegen den voet der gebergten en dringt van daaruit naar binnen voort, tengevolge waarvan de gedeelten die boven den zeespiegel liggen hun steun verliezen en ten slotte in zee storten.
4) Wij spreken van «ijsschollen", zoodat het Duitsche woord Schollengebirge door schollengebergte te vertalen zou zijn.
Met „Scholle" wordt bedoeld een stuk der aardkorst gevormd door het ontstaan van eene breuk in een vlak- of een tafelland, waarbij een gedeelte langs den breukrand wegzakt. Men verkrijgt dan twee schollen, die op ongelijke hoogte liggen. (Vlg. Richthofen, t. a. p., p. 655).
5) Al moge het bovenstaande schematische overzicht in hoofdtrekken juist zijn, de bijzonderheden zullen eerst door voortgezet geologisch onderzoek, in allen deele een vasten grondslag verkrijgen. Zoo heeft 0. a. Penck er op gewezen dat zich op sommige rompgebergten (bijv. in westelijk België) eerst landvormingen met plantenoverblijfsels en daarboven uit zee bezonkene lagen bevinden. Indien zulke oude gebergten door
5