F. von Richthofen, Führer für Forscliungsreisende. Berlin , Oppenheim, 1886. Bespreking in TAG. 1886, M. p. 268, WGJ. XIII, p. 102 en PML. 1886, n°. 200.
M. Neumayr, Erdgeschichte. I. Allgemeine Geologie, Leipzig 1887. II. Beschreibende Geologie. Leipzig 1887. Dit werk is reeds vroeger door mij, in ons tijdschrift besproken (1888, M. p. 140 en 327). Men zie ook de korte bespreking van het eerste deel in WGJ. XIII, p. 101, en de uitvoerige door Supan in PML.
1888, n°. 119.
E. Eeyer, Theoretische Geologie. Stuttgart, Schweizerbart, 1888. Pr. 20 M. Bespreking in PML. 1888, n°. 526.
K. von Fritsch, Allgemeine Geologie. Stuttgart, Engelhorn, 1888. Bespreking als boven; verder in PML. 1888, n°. 525 (door Supan) en TAG. 1888, M. p. 345.
Croll, Stellar evolution and its relations to geological time. London, Stanford,
1889, 118 pp. Besproken door Hergesell in PM. 1890, p. 198.
Laat ons nu trachten een algemeen inzicht te verkrijgen in de richting waarin zich de geologische wetenschap — blijkens de hier genoemde werken — tegenwoordig ontwikkelt. Het spreekt van zelf dat daarbij slechts op enkele hoofdpunten de aandacht gevestigd kan worden; ik volg de uiteenzettingen in het „Jahrbuch" en in Pet. Mitt. waar de referaten somtijds (met name bij de bespreking van het groote werk van Süss) zeer uitgebreid zijn.
In 1880 plubliceerde Süss in de „Verhandlungen der k. k. Geologischen Reichsanstalt" N°. n, eene voordracht „über die vermeintlichen sacularen Schwankungen" van eenige gedeelten der aardoppervlakte, waarin hij als zijne overtuiging uitsprak dat er bij de vastelanden geen verticale bewegingen plaats hebben. „Reeds voor vele jaren — zegt hij — werd „het leerstuk der opheffingskraters opgegeven. Ik mag wel zeggen, dat de „groote meerderheid der tegenwoordige geologen de vorming van bergketens niet meer verklaart door verticale opheffing van centrale assen. „Wij zullen er toe moeten besluiten, de opheffingstheorie, ook in hare „laatste gedaante, in het leerstuk van de saeculaire rijzingen en dalin„gen der vastelanden, op te geven 1)."
Dit gronddenkbeeld is door hem, in zijn groot werk, verder ontwikkeld; er zijn geen verticale bewegingen, met uitzondering van die, welke het onmiddellijk gevolg zijn van de plooiing der aardkorst. „De aardkorst zakt in, de zee volgt" is thans het wachtwoord2).
In het eerste gedeelte van het tweede deel van zijn werk beschrijft Süss nu den bouw der kustgebieden van den Atlantischen en den Grooten
1) PM. 1880, p. 363.
2) WGJ. XIII , p. 126.