de markt gebracht wordt. Capsicum wordt schaars genuttigd. Pluimvee, als kippen en eenden, dat overvloedig voorhanden en dan ook zeer goedkoop is (in den regel kost een dozijn kippen slechts ƒ1,70), wordt door den Gorontalees niet genuttigd, behalve in de poeasa-maand. Bij groote feestelijke gelegenheden worden geiten of koeien geslacht. Karbouwenvleesch schijnt den Gorontalees minder te smaken.

Klappers zijn er in menigte aanwezig en worden nog steeds bijgeplant. Veel van het produkt wordt tot copra (kelapa kering) bereid en naar Europa uitgevoerd. De uitvoer van copra uit de Gorontalo'sche distrikten bedroeg in 1889 ruim 11,853 pikols. De klappercultuur is dan ook een der weinige cultures, die in deze afdeeling als volkscultuur op den duur loonend zal blijken te zijn. De teelt van koffie en cacao heeft slechts weinig te beteekenen. De eerste cultuur is in vroegere tijden zelfs verplicht geweest, doch daar goede gronden voor de teelt van koffie slechts in de bergen te vinden zijn en deze te ver verwijderd zijn van bewoonde plaatsen, werd de koffie slechts in de vlakte aangeplant. Al spoedig moest die cultuur dan ook weder ingetrokken worden daar zij geen voldoende resultaten gaf. Cacao was vroeger een belangrijk artikel van uitvoer. Nadat evenwel de overal in de Molukken geheerscht hebbende ziekte, waardoor de vrucht geheel zwart werd en verschrompelde, zich ook hier had vertoond, leed de bevolking zware verliezen en begon zij die cultuur te verwaarloozen. Hoewel die ziekte ') thans geweken schijnt, is de herinnering aan die groote ramp nog lang niet uitgewischt, en de bevolking huiverig of liever niet te bewegen zich weder met deze cultuur in te laten. Toch werden in 1886 nog 803 pikols cacao en 427 pikols koffie uit de Gorontalo-rijkjes uitgevoerd.

Tabak wordt nog zeer in 't klein verbouwd en alleen voor eigen consumtie, hoewel het aan goede gronden voor deze cultuur evenmin ontbreekt, welke voornamelijk in Atinggola gevonden worden.

Kapas wordt slechts nog hier en daar in enkele verspreide heesters aangetroffen, doch niet meer aangeplant. Werd de katoencultuur in vroegere jaren met succes gedreven, nu in de laatste jaren de invoer van Europeesche garens zoo verbazend groot is geworden, is het voor den inlander veel goedkooper daarvan bij 't weven gebruik te maken dan zelf kapas aan te planten.

1) Deze ziekte schijnt altijd nog iets raadselachtigs behouden te hebben; Tevsman schreef haar destijds, meen ik, aan insecten toe, hoewel ik nimmer eenig spoor van insecten aan de zwart geworden vruchten heb kunnen ontdekken.