levendig belangstelde in alles, wat dien Indischen Oceaan , zijne vaarwaters en zijne toegangen betrof, zoo laat het zich denken, dat men in wetenschappelijke kringen hier te lande ook niet onverschillig zal zijn voor het onderzoek van een poolbekken, dat in zoo volle gemeenschap staat met dien Indischen Oceaan en zijnen Archipel, en dat dus zeker van grooten invloed is op zeervele der daar heerschende maritieme verschijnselen.

Heeft Nederland zoovele bouwstoffen geleverd bij de samenstelling van den spoedig nader te beschrijven „Indischer Ozean. Ein Atlas von 35 Karten, die physikalischen Verhaltnisse und die Verkehrsstrassen darstellend"; maakt het zich gereed om de fauna, vooral de diepzeefauna van Ned. Indië, evenals de maritieme geographie van den archipel in het algemeen, grondiger te bestudeeren, dan kan het zich niet onttrekken, (wij herhalen) aan het onderzoek van het daar bezuiden gelegen arctische bekken. De vraag laat zich daarom stellen, of de vereenigingen, welke thans dat onderzoek van Insulinde voorbereiden , ook niet genegen zouden zijn mede te werken tot een plan, wat öf in verbinding met andere zuidpool-ondernemingen, of zelfstandig van Nederlandsch Indië uit, op het getouw zou kunnen worden gezet, om zoowel de zeeën van Insulinde als die, welke daaraan grenzen, door een hydrograaf, zoöloog en geoloog te laten onderzoeken.

Begon men daarmede en lieten de Nederlandsche en Ned. Indische Regeeringen het daarbij niet aan hun steun ontbreken, dan was de grondslag gelegd tot een deelneming van Nederland aan het onderzoek der antarctische zeeën, dat zeker niet minder wetenschappelijk en practisch belang bezit dan dat der arctische gewesten, waaraan, zoo niet de Regeering, dan toch de natie gemeend heeft zich niet te mogen onttrekken.

Onzerzijds meende wij dan ook dat de tijd gekomen was, de zaak zoowel op het Natuurkundig Congres als voor ons genootschap en in zijn tijdschrift ter sprake te brengen. Natuuronderzoekers en geographen hebben toch in de eerste plaats belang bij de oplossing van dit vraagstuk.

Doch tevens zal het tijd worden, de zaak in ruimeren kring ter sprake te brengen. Komt het onderzoek tot stand, dan dient niet enkel het groote publiek hier te lande lang te voren bewerkt te worden, ten einde een publieke opinie te vormen, maar zullen geographen, geologen en ook weder vele jonge natuuronderzoekers in het algemeen, zich tijdig dienen voor te bereiden, om met vrucht aan dat onderzoek deel te nemen. Kloeke, vlugge geesten bepalen zich niet enkel bij het heden, maar letten op de teekenen des tijds, op de vragen der toekomst.