zijn, indien daaraan niet tegemoet wordt gekomen door den aanleg van een spoorweg tot in het hart van het eiland.
Maar een veel sterkere hinderpaal is de geringheid der bevolking, die door allerlei omstandigheden belet wordt zich te ontwikkelen, zoodat Borneo thans nog bijna geheel met bosch begroeid is, en eene ontzachelijke wildernis gelijkt, waardoor alleen het water zich een weg kan banen , dat bijna uitsluitend als middel van verkeer en handel gebruikt wordt.
Wel zijn hier en daar door de bosschen en velden wegen aangelegd, maar deze kunnen door hun primitieven aard weinig voor het vervoer dienen.
De geringe bevolking heeft zich aan de rivieren saamgedrongen, zoodat hieruit met zekerheid kan worden afgeleid, dat de bevolkingsdichtheid van de door den spoorweg te openen drie groote stroomgebieden, aanmerkelijk hooger is dan de zooeven aangegevene van 120 zielen per vierkante geographische mijl.
De bovenloop der stroomen wordt in het algemeen door menigvuldige watervallen gekenmerkt, maar later zijn vele hunner, — zooals straks nader blijken zal —, tot op een grooten afstand van de kust bevaarbaar.
Deze talrijke wateren, die door de uitgestrekte wouden weder gevoed worden, doen eene zeldzaam prachtige en wilde vegetatie ontstaan.
En ofschoon nu het oog van den onderzoeker en bewonderaar der natuur met verrukking over Borneo's wildernissen rondwaart, zoo wordt de Nederlander, die dat eiland bezoekt, toch treurig gestemd, wanneer hij bedenkt, dat zoovele schatten die hier kwistig zijn rondgestrooid, voor den mensch geheel zonder nut blijven.
Want moeielijk kan men zich een land voorstellen, dat zoovele schatten verbergt en voor zulk eene groote ontwikkeling vatbaar is, als Borneo.
De uitgestrekte vlakten bevatten de meest vruchtbare en nog maagdelijke gronden; groote rivieren, die in elkanders nabijheid ontspringen en naar het Westen, Zuiden en Oosten afvloeien, vormen waterwegen, zooals geen eiland in den Archipel ze aanbiedt; en ook de schoot der aarde levert er de kostbaarste delfstoffen op, dikwijls in groote hoeveelheden vereenigd.
Diamant, goud, platina, kwikzilver, koper, tin, ijzer, antimonium, steenkolen, enz. zijn reeds in de ons meer bekende streken gevonden, terwijl een nader onderzoek waarschijnlijk nieuwe en gewichtige ontdekkingen zal tengevolge hebben.
En eindelijk is de gezondheidstoestand er, over het algemeen genomen, te roemen, wanneer men enkele minder gunstig gelegen plaatsen