den kortsten weg naar zee te kiezen, die niets anders is dan het tracé, in 1875 door den Ingenieur Cluijsenaer voorgesteld.
Maar: „n'importe'", zij het ook langs een omweg, de kolenvelden zullen ten laatste bereikt en ontgonnen worden, en dank zij het krachtige initiatief van den bouwmeester dier lijn, den Hoofd-Ingenieur IJzerman, — aan wien in het Voorloopig Verslag op de Indische Begrooting voor 1892, door de Commissie van Rapporteurs van de Tweede Kamer der Staten-Generaal zulk eene welverdiende hulde wordt gebracht , schijnt er alle kans te bestaan, dat de Ombiliën-kolenvelden óók met Straat Malakka recht tegenover Singapore door een Staatsspoorweg verbonden zullen worden, waardoor dus in Midden-Sumatra eene StaatsStamlijn tot stand zal komen, die de West- met de Oostkust verbindt.
Het tracé van de expeditie des heeren IJzerman, in April van dit jaar ondernomen, om de mogelijkheid dier verbinding te onderzoeken,
is mede op de kaart aangegeven^
De uitmuntend gunstige richting van dat tracé voor eene ernstige concurrentie van Sumatra met Singapore, zal voorzeker iedereen in het oog vallen.
Het was hier, in de wouden tusschen de Kwanten- en Siak-rivieren, dat de opzichter Van Raalten op die expeditie als een offer der roofzuchtige inboorlingen het leven verloor en dat de Javaansche hoofdmandoer, naast IJzerman staande, door een schotwond in de borst,
mede als hun offer viel.
Maar deze voorvallen moeten en mogen ons niet ontmoedigen, om met krachtigen tred het doel te bereiken, hetwelk wij ons voor onze
Koloniën voor oogen moeten houden.
Gelukkig nog degenen, die door het lood of staal van den vijand vallen in het roemrijk vervullen van hun plicht, en die niet als zoovele honderden hunner landgenooten, het offer worden der verraderlijke sluipkoortsen, die ik als onzen grootsten vijand in Indië beschouw.
Zietdaar, Mijne Dames en Heeren, in 't kort den toestand van het oogenblik ten opzichte der Staatsspoorwegen in lndië.
Wat ik thans als» eene weldaad voor Moederland en Koloniën nog
verder zou wenschen?
„Dat de Staat zich niet uitsluitend concentreere op Java, maar ten opzichte der Staatsspoorwegen het veld zijner werkzaamheid grootendeels „verplaatse naar onze ontzachelijke Bezittingen buiten Java, in de eerste „plaats naar Nederlandsch-Borneo en Zuid-Sumalra .