Ik acht het hier de plaats, Mijne Dames en Heeren, om als Nederlander een luid klinkend woord van dankbare erkentelijkheid te doen hooren tegenover die pionniers der beschaving en van het Nederlandsche gezag, die in gindsche gewesten verbonden zijn aan de militaire topographische Brigades; en bovenal tegenover hem, die in de zestiger jaren de organisateur is geweest der Militaire Topographie in Nederlandsch Indie, waaruit het schitterende geheel is ontstaan, hetwelk wij thans met rechtmatigen trots der wereld kunnen vertoonen.
Ik heb genoemd den Luitenant-Kolonel Versteeg, den in rusteloozen ijver nog immer jeugdigen President van ons Genootschap.
De aardrijkskundige wetenschap, en de Genootschappen, die hare kennis bevorderen, bezitten onder zooveel meer, een bij uitnemendheid praktisch doel, namelijk om ter bevordering der welvaart en der beschaving nieuwe landstreken te doen kennen en tevens de middelen, om die streken tot de ontwikkeling te brengen, waarvoor zij vatbaar blijken te zijn.
Met dat doel ontsloten zich indertijd de deuren van het Keizerlijk Russisch Aardrijkskundig Genootschap te St. Petersburg, om het ontwerp te vernemen van den Trans-Kaspischen Spoorweg en van den Trans-Siberischen Reus.
En ik reken het mij als lid van het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap eene hooge eer, dat zijn Bestuur de deuren van dat Genootschap thans ontsloten heeft om mij gelegenheid te schenken , de ontwerpen te ontvouwen over twee aanzienlijke spoorwegverbindingen in onze Koloniën, die bij hun totstandkomen niet anders dan de aardrijkskundige wetenschap onzer schitterende Indische Bezittingen met reuzenschreden zullen doen vooruitgaan.
Daarom was naar mijne meening, deze vergadering van het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap de plaats, waar het allereerst de Trans-Borneo en Zuid-Sumatra Spoorweg-Ontwerpen ter sprake moesten komen. U, Mr. den President en verderen leden van het Bestuur, dank zeggende voor deze aan mij geschonken gelegenheid en voor de door U verleende medewerking, neem ik de vrijheid, U de hier aanwezige kaarten van Borneo en Sumatra, op de schaal van i : 300,000, ten dienste van het Genootschap ten geschenke aan te bieden.
Hoevele jaren er ook verloopen zullen, vóór deze ontwerpen verwezenlijkt worden, gij allen zult met mij wel de overtuiging koesteren, dat deze spoorwegen er te eeniger tijd zullen komen.