ook ten dienste. Letterlijk bij alle gebruiken tot den cyclus van het familieleven behoorend, waren koppen noodig. Bij geboorte en sterven, bij huwen, bij het betrekken der woning enz.; geen wonder dat naar hun bezit dus ijverig werd gestreefd en dat men hen in een hooge eer hield.
Van de Zee-Dajaks van Serawak, om met het Noorden des eilands aan te vangen, heet het, nadat zij een hoofd hebben buit gemaakt „The head is brought on shore with much ceremony, wrapped up in curiously folded and plaited leaves of the nipahpalm and frequently emitting the distinguished odour peculiar to decaying mortality; this the Dyaks have frequently told me, is particularly grateful to their senses and surpasses the odorous dnrian, their favorite fruit. On shore and in the village, the head, for months after its arrival is treated with the greatest consideration, and all the names and terms of endearment of which their language is capable are abundantly lavished on it; the most dainty morsels, culled from their abundant though inelegant repast is thrust into its mouth and it is instructed to ha te its former friends, and that, having been now adopted into the tribe of its captors, its spirit must be always with them: sirih leaves and betel-nut are given to it and finally a cigar is frequently placed between its ghostly and pallid lips. None of this disgusting mockery is performed with the intention of ridicule, but all to appropriate the spirit by kindness, and to procure its good wishes for the tribe, of whom it is now supposed to have become a member" '). „Bij deze stammen wordt het gesnelde hoofd bewaard met huid en haar, bij de zoogenaamde Land-dajaks daarentegen, worden de schedels boven een matig vuur gedroogd, nadat eerst de hersenen door het achterhoofdsgat verwijderd zijn. Ook zijn zij bij eerstgenoemden niet het eigendom van den geheelen stam, zooals dit bij de Land-dajaks het geval is, bij hen blijven zij het privaat bezit van den sneller en gaan van vader op zoon over, zoodat sommige familien geheele stapels van deze tropeën kunnen vertoonen 2). Omtrent de Bugau's vermeldt Spencer St. John, dat zij voortdurend aan de strooptochten der Sekarangs zijn blootgesteld, die als zij een kop bemachtigd hebben, op het luidruchtigst feestvieren3). Een der voornaamste plechtigheden, die hierbij plaats vindt is deze. Wanneer al het benoodigde voor zulk een feest, hetwelk bij de Dajaks van Salimbau op dezelfde wijze gevierd wordt4), bijeengebracht is, hurken de gasten
1) Low, Serawak, blz. 207.
2) Low, O.C., blz. 302. Hor ace St. John, The Indian archipelago, dl. II, blz. 323.
3) Spencer St. John, Life in the forests of the far East, dl. I, blz. 25.
4) Veth, Borneo's Westerafdeeling, dl. II, blz. 293.