ring waren dan ook weder zeer belangrijk; voor de Waal alleen vinden wij uitgetrokken voor kribben ongeveer 4, en voor baggering ruim 2 V2 ton gouds; vooral beneden Tiel werden schadelijke ondiepten weggeruimd. Een negental vaartuigen zonken op die rivier in den loop des jaars, waarvan de meesten van rijkswege moesten gelicht of weggevoerd worden.
Dat er voorts nogal zorg en kosten besteed worden om de stroomen in goeden staat te houden, blijkt ons bijv. uit de uitgaaf van ongeveer ƒ2500.— voor een opnemingsvaartuig op de Merweden en de Killen. De Nieuwe Merwede werd trouwens voor een groot deel bereids op eene diepte van 4,50 M. beneden A. P. gebracht; aan deze rivier alleen werd ongeveer ƒ160,000.— ten koste gelegd. Het altijd lastige Haringvliet en het Hollandsch Diep bleven in goeden staat als toegang tot Dordrecht.
De meest gunstige berichten kunnen worden meêgedeeld nopens den Rotterdamschen Waterweg en de havens dier stad, waaraan veel zorg wordt besteed. Die moeite en die uitgaven (bijna anderhalf millioen gulden van rijkswege) werden beloond, want in dit jaar voeren 65,594 schepen door de bruggen van de Koningshaven, vóór Rotterdam. Krachtig werd op kosten dier gemeente aan havens en kaaien, langs beide Maasoevers gewerkt en de handel bloeide dan ook sterk; zelfs nam het verkeer zóó krachtig toe dat de tonneninhoud van het scheepsverkeer iets grooter was dan te Antwerpen.
In 1890 zijn den Nieuwen Maasmond in- en uitgevaren : 8425 Stoomschepen, inhoud 15,971,745 M3. 1212 Zeilschepen, „ 1,126,262 „
3203 Visschersvaartuigen, „ 558,858 ,,
waaronder 1170 met 55 d. M. en meer diepgang, zelfs 65 stoomschepen van 70—74 d. M. diepgang.
Alleen boven Maassluis werd aan verruiming en uitbaggering van het Scheur ongeveer 3*/4 ton gouds besteed, en beneden die plaats bijna 4 ton. In het geheel werden 1,800,000 M3 gebaggerd en weggevoerd, waarvan meer dan */9 tusschen Monster en Terheide in de Noordzee werd gestort en dus vrij veel aan vervoer kostte. De Nieuwe Maas verzandt meer en meer, concessionarissen baggerden er 26,900 M3, meestal schelpen.
De Boven-Maas vroeg betrekkelijk weinig uitgaven: de afgraving van het eiland St. Antonie bij Maastricht en de werken bij Obbicht, Roermond en tusschen Alem en Driel, waren van secundair belang; maar de verlegging van den Maasmond en normaliseering van den Amer vorderden meer geld, althans wij vinden er ƒ1,158,000.— voor uitgetrokken en uitgegeven.