zoolang de geograaf zich zal hebben bezig te houden met de bestudeering der betrekking tusschen den mensch en zijne woonplaats de aarde, zoolang zullen beschouwingen als die van Ratzel voor hem groote waarde hebben, daar het streven van dien geleerde toch is, de verspreiding van den mensch over de aarde te beöordeelen naar geographische gezichtspunten. Dat daarbij de anthropologie en de ethnographie als hulpwetenschappen onontbeerlijk zijn behoeft geen verdere verklaring. Maar ook daar waar de anthropogeographie steunt op de statistiek, waar de mensch als individu eene onbenoemde grootheid wordt, waarvan wij alleen willen weten met hoeveel dier grootheden wij te doen hebben en hoe zij over eene bepaalde ruimte verspreid zijn, is een ruim veld voor onderzoek, en ook daar heeft Ratzel gearbeid; waarbij wij altijd in het oog dienen te houden dat zijn werk hoofdzakelijk theoretische beschouwingen, geen bepaalde toepassingen bevat, tenzij men de tallooze voorbeelden, welke hij steeds aanvoert, als zoodanig zou willen opvatten.
Zal het den schrijver ten slotte gelukt zijn aan de anthropogeographie de richting aan te wijzen waarin zij zich bij voorkeur heeft te bewegen? Zal zijn arbeid ten gevolge hebben dat de geografen zich meer en meer van het gebied der geophysische studiën zullen afwenden om al hunne aandacht te richten op de onderwerpen die Ratzel in groote trekken schetst? Ziedaar vragen waarop alleen de toekomst het antwoord zal kunnen geven. Nimmer zijn — gelijk hij in de voorrede zegt — de grenzen eener wetenschap alleen door methodologische machtspreuken bepaald geworden, die zich verhouden tot het scheppende onderzoek als het alle krachten vereischende strijden om de natuur zelve te doorgronden tot eenvoudig naschrijven uit boeken. Het dilettantisme van hen, die door beschouwingen alleen, zonder dat zij zelf de hand aan den ploeg slaan, aan de wetenschap hare baan willen voorschrijven, ligt in het niet doorgronden van de diepte der problemen die den mensch ter oplossing zijn voorgelegd. Gelukkig heeft Ratzel zelf meer gedaan dan het leveren van algetneene beschouwingen, gelijk wij ze in de beide deelen zijner Anthropogeographie aantreffen, maar ook die beschouwingen verdienen alleszins onze aandacht. T.
De nieuwe uitgave van Stielers Handatlas.
Degeen die het prachtige kaartwerk bij zijn boekhandelaar heeft gezien zal moeite hebben gehad aan de verleiding weerstand te bieden van het te koopen; de prijs van ƒ 43.—, op zich zelf niet hoog, wanneer men