met de anderen. Ook heeft het Comité van het Congres hier en daar verkortingen aangebracht met het oog op den grooten omvang dien het werk anders zou gekregen hebben '). Het Londensch Geographisch Genootschap heeft het overzicht voor Engeland zelf gepubliceerd, evenals zulks voor Rusland met dat van Kaulbars geschied is.

Eene kritiek uit te oefenen op de verschillende overzichten ligt niet in onze bedoeling, dewijl men hunne waarde eigenlijk eerst goed zou kunnen beöordeelen wanneer men ze wilde raadplegen ten behoeve van eigen onderzoek; het gaat daarmede als met een lexicon. Maar men behoeft enkele dier overzichten slechts even in te zien om zich te overtuigen dat zij voor genoemd doel geheel onbruikbaar zouden zijn. En dat schijnt mij toch, in dit geval, zeer bepaald de hoofdzaak; in zulke zeer gedrongen overzichten kan over de waarde en de beteekenis van een wetenschappelijken onderzoekingstocht nagenoeg niets gezegd worden. Daartoe ontbreekt het aan ruimte. Maar wat heeft men er dan aan, te lezen dat de een of ander eene reis deed langs die of die rivier en toen terugkeerde ? Het eenige middel om zulk eene mededeeling wetenschappelijke waarde te doen krijgen — en daarom is het hier toch te doen geweest — is dat men daarbij nauwkeurig opgeeft, waar de lezer de uitvoerige beschrijving der reis kan vinden of welk werk door den betrokken persoon daarover is uitgegeven. Die bronnenopgave is tevens het middel om ons, zoo noodig, te overtuigen of de mededeeling van den schrijver juist is. De vraag of het overzicht aangenaam te lezen is, komt hier volstrekt niet in de eerste plaats in aanmerking, wèl deze of het nauwkeurig en volledig is. Wat nu de nauwkeurigheid betreft, daaromtrent krijgt men al dadelijk een zeker wantrouwen, wanneer het blijkt dat zoo vele, toch zeer bekende, namen verkeerd gespeld zijn (Miklouho-Mackay, Leickhardt) en vooral — want zulke fouten zijn wellicht niet altijd aan den schrijver zelf te wijten2) — indien men eene bibliographie ziet als die op p. 119,

1) Zulke afkortingen, zonder voorkennis van den schrijver, die toch veel werk met de samenstelling gehad heeft, zijn willekeurig en niet gemotiveerd. Zoo heeft men het overzicht van hetgeen door Nederlanders verricht is afgebroken bij de reizen in en de werken over Europa en Nederland. (Vlg. ons tijdschrift 1889, M. p. 563).

Zoo heeft men ook, in mijn beknopt overzicht, de litteratuuropgave betreffende de Kei-eilanden weggelaten en die korte mededeeling, welke geheel niet in het kader der overzichten past, in het tweede deel opgenomen, terwijl zij tehuis behoort in het eerste deel, als aanhangsel bij het verslag der zesde groep, evenals de bijdragen van Cavalcanti, Drapeyron, Pavie e. a.

2) Hoewel het stuk dat op ons land betrekking heeft en waarin veel Hollandsche namen en titels van werken zijn — hetgeen bij het zetten en corrigeeren veel bezwa-

57