phieen ware modellen van zelfstandige geographische beschrijving, die niet uitsluitend berust op hetgeen de bestaande litteratuur omtrent het beschreven gebied leert, maar ook op eigen onderzoek en persoonlijke aanschouwing. De omstandigheid dat elk der beschreven gebieden niet uitgestrekt is en dus geheel doorkruist kon worden, maakte dat laatste gemakkelijker; dat verder Partsch zich steeds bewogen heeft op het gebied van de geographie der oudheid ,) stelde hem in staat de beschrijvingen der oude schrijvers te toetsen aan de werkelijkheid. Dat de over elk dier eilanden bestaande litteratuur door hem vlijtig is geraadpleegd, blijkt zelfs bij eene vluchtige inzage van zijn arbeid.

Eene andere bijdrage over het koninkrijk Griekenland leverde Philippson, die zich reeds geruimen tijd met bestudeering van dat land en zijne bevolking bezig houdt. In 1889 heeft daar nl. eene volkstelling plaats gehad, waarvan de resultaten in het kort door Philippson worden medegedeeld2). Na medegedeeld te hebben dat die tellingen met zooveel bezwaren gepaard gaan, tengevolge van de tegenwerking der bevolking, zoodat de uitkomst, wat nauwkeurigheid aangaat, niet vergeleken kan worden met die der volkstellingen in West-Europa, wijst hij er op dat de bevolking sinds 1879, dus in 10 jaren, van 1653767101 1843141 3), dus met ii,4°/0 van het eerstgenoemde getal is toegenomen; een vrij aanzienlijk bedrag dat wijst op oeconomischen vooruitgang. Merkwaardig is het verder dat ook in Griekenland — hetwelk nog zoo weinig ontwikkeld is en waar nog nagenoeg geen industrie bestaat — hetzelfde plaats heeft als in West-Europa, nl. dat de stedelijke bevolking veel sterker is toegenomen (met 39 °/0) dan de landelijke (met 5 °/0); eerstgenoemde maakte in 1879 17 °/0 der totale bevolking uit, in 1889 22 °/0. Het sterkst is Athene vooruitgegaan nl. van 63374 inwoners in 1879 tot 107251 in 1889. Verder is het opmerkelijk dat in die landschappen waar krenten worden geteeld (de vlakten van Aetolie-Akarnanie, Achaïa-Elis, Messenie en de zuidelijke Ionische eilanden) eveneens eene belangrijke toeneming valt aan te wijzen, waaruit wel blijkt dat de teelt van krenten het belangrijkste middel van bestaan voor het tegenwoordige Griekenland is.

Wij moeten hiermede ons vluchtig overzicht afbreken, hoewel het onderwerp nog lang niet is uitgeput. De onderzoekingen van Hassert

1) Men denke aan het vroeger door hem en Neumann uitgegeven werk: Physikalische Geographie von Griechenland, mit besonderer Riicksicht auf das Alterthum. 1885.

2) PM. 1890, p. 155 vlg.

3) Met de na het congres van Berlijn verkregen provinciën Thessalië en Epiius (te zamen 344,067 inwoners) is het totaal eigenlijk 2,187,208.