heb ik uit verscheidene rivieren visschen en crustacea verzameld. Aan zoogdieren is geheel Soemba arm; het hert b. v. komt in het O. niet voor, en elders slechts inselcirtig.
De temperatuur dezer streken is aan groote wisselingen onderhevig, en somtijds zeer laag. Zoo nam ik eens te 6 A, M. nabij Taboendoeng een temperatuur van 540 F. waar.
Van de Waha-rivier af nam ik een N. koers, en trok toen dwars door Soemba naar Waingapoe, over Karfta, en volgde van daar uit een weg oostelijk van de vroeger door Roos en Teysmann afgelegde routes.
De uitgeputte toestand der paarden, het gerucht omtrent nabijzijnde stroopende benden Endeneezen en het gebrek aan ammunitie noodzaakten mij den tocht te verkorten en reeds den 238tenjuli was ik weibehouden te Waingapoe teruggekeerd.
Kort daarop begaf ik mij nogmaals over land naar Mëlolo, ten einde er eenige zaken te regelen, en aanvaardde den 5^en Augustus weder alleen een nieuwen tocht naar W. Soemba, die 12 dagen duurde. Ik bezocht Kadèsa, Napo, Palamédo, Mëmboro en Laora. En hiermede beschouw ik mijn verblijf op Soemba als geëindigd. De groote onkosten en moeite beloonen eigenlijk de wetenschappelijke resultaten niet.
Om Soemba overal en met vrucht te doorreizen zijn vele maanden — een paar droge moesons — noodig, en bovendien zeer ruime geldmiddelen. In dezen vergevorderden drogen tijd is er bijna geen gras voor de paarden te vinden; alles is verzengd door de zon of afgebrand. Somtijds vindt men zelfs geen water. Wat het reizen bovendien hier zoo bezwaarlijk maakt is dat men eiken dag, en vooral eiken nacht, is blootgesteld aan de kans om van goed en paarden te worden beroofd. 1 e Palamédo deed ik daarvan weder onaangename ervaring op.
Van hun ethnographica doen de Soembaneezen over 't algemeen ongaarne afstand, en dan nog tegen ongehoord hooge prijzen. Desniettemin heb ik een kleine, maar vrij representatieve verzameling bijeengebracht.
Ook heb ik een I2tal Soembaneesche schedels ge rampast. In W.
Soemba heb ik slechts weinige anthropometrische waarnemingen kunnen doen, wegens het wantrouwen der bevolking.
Ik heb hier en daar gephotographeerd, en daarbij vooral mijn aandacht gewijd aan de zoo eigenaardige oude en nieuwe Soembaneesche grafmonumenten.
Af en toe lijd ik, zoowel als mijn inlandsch gevolg, aan koorts; maar alle ziektegevende omstandigheden in aanmerking genomen mag ik niet klagen.