Schrijven van Dr. H. F. C. ten Kate ').
Waingapoe, Soemba, 18 Aug. 1891. Aan het Bestuur van het Kon. Nederl. Aardrijkskundig Genootschap.
Sedert mijn brief van 24 Juni ben ik bijna voortdurend op reis geweest. Den posten Juni verliet ik Waingapoe ten einde een reis in O. Soemba te ondernemen. Ik bezocht er o. a. de landschappen Melolo, Rendeh, Menjili en Wajéloe, en betrad, kort nadat ik laatstgenoemd gebied verlaten had, geheel onbekend terrein. Eerst nam ik mijn koers Z. W., daarop N. W. Ik was slechts vergezeld door 7 inlanders en voerde 14 paarden mede. Nu eens over bergen, dan weder langs de kust voorttrekkende, kwam ik achtereenvolgens in de landschappen Karéra, Ta woei en Waha (Wasong), waarvan de inwoners, eenmaal over hun vrees en wantrouwen voor mij heen zijnde, zich vriendelijk en gastvrij betoonden. Ik heb er zelfs niet weinigen kunnen meten, en ook eenige ethnographica verzameld. Deze lieden hadden nimmer een blanke aanschouwd. Hun type en lichaamsbouw was veel minder fraai dan dat der inwoners van N. en N. O. Soemba.
Het terrein dezer onbekende streek is over 't algemeen zeer bergachtig en boschrijk. Toch vindt men hier en daar uitgestrekte, vruchtbare vlakten, b. v. bij Perémadita. Langs de kust trof ik verscheidene, ver in zee uitstekende kapen aan, die zich als loodrechte hooge kalkfalaises boven de steeds zeer zware branding verheffen. Geen dezer kapen is op de mij bekende kaarten van Soemba te vinden; ook is de ligging der eilanden Haloera enz. onjuist.
Het bergterrein is dikwijls onbegaanbaar, en meer dan eens was ik op ! het punt mijn rij- en lastdieren met al mijn have en goed te verliezen.
Kalkgesteenten domineeren overal; evenwel tusschen Ta woei en Waha i vindt men veel eruptief gesteente, vooral granietisch. Naar den op sommige kaarten voorkomenden „vulkaan", nabij Tarimbang, heb ik echter te vergeefs gezocht; ook kon geen der ondervraagde inboorlingen mij : daaromtrent inlichten.
Ook de zoölogie van Z. O. Soemba heb ik niet vergeten; onder meer
1) Vffl. p. 750 van dezen jaargang.