maakt heeft. Voor deskundigen belangrijke bijzonderheden omtrent het bij het onderzoek en het in kaart brengen der uitkomsten gevolgde stelsel werden medegedeeld tot toelichting van de verzameling kaarten, te Bern thans tentoongesteld, die hij, als een bewijs van het belang dat de regeering der Vereenigde Staten in het Congres stelt en uit erkentelijkheid voor de diensten door professor Hassler bewezen, aan het Congres ten geschenke aanbood.

Het schijnt dat zekere kapitein William Glazier bij een brief van 17 Juni 1884 aan het aardrijkskundig genootschap te Londen de ontdekking in 1881 van de bronnen van den Mississippi aangekondigd heeft. Dit kon de Amerikaansche trots niet verdragen en in de plaats van de verdienste van genoemden kapitein te ontkennen en met bewijzen het ongegronde zijner beweringen bij het genootschap te Londen te staven, werd het Congres onthaald op een lang vertoog van den Heer Hurlbut te New-York, in zijne afwezigheid door den Heer Stout voorgelezen, hetwelk eindigde met het verzoek dat het Congres zijne meening over het geschil uitspreken en de waarheid alzoo boven eiken twijfel stellen zou. Tot dat einde werd als middel aangegeven om eene commissie in te stellen die vóór het einde van het Congres rapport uitbrengen zou. Daartoe werd besloten.

Tot verwondering van velen bleef het werelddeel, waarop thans zoovele Europeesche staten het oog hebben, bijkans geheel buiten bespreking op het Congres. Alleen de aanleg van een spoorweg dwars door de Sahara naar het meer Tsjad en van daar naar de Fransche bezittingen ter Westkust, was door den Heer Napoleon Ney tot het onderwerp eener voordracht gekozen. De Transsaharische spoorweg is, volgens den spreker, een vervolg van den Transcaspischen en de eer van het eerst de vervaardiging naar datzelfde plan aanbevolen te hebben komt den Heer Duponchel toe. De expeditiën, op verschillende tijdperken sedert 1879 uitgezonden, om de drie richtingen welke voorgesteld waren, te onderzoeken, zijn niet geheel zonder gevolg gebleven al heeft men met veel tegenspoeden o. a. den moord van den kolonel Flatters, den leider, te kampen gehad; 1400 kilometers van de gekozen richting zijn opgenomen en in kaart gebracht. Maar de groote zandzee ten zuiden van Algerië heeft een hinderpaal gesteld, die tijdelijk van het plan heeft doen afzien. In 1890 heeft de in 1879 benoemde Hoofdcommissie, welke al de onderzoekingen bestuurd had, zich verklaard voor de richting Philippeville Constantine—Biskra—Ouargla—Amguid. Een deel der lijn Philippeville— Biskra, 320 kilometer, is reeds in exploitatie. Van Biskra tot Amguid