zoekers ook op ons klein land en zijne bezittingen te vestigen. Van verschillende zijden oogstte hij bijval in voor zijne voordracht.
De Heer Eekhout was echter niet de eenige die over onze koloniën sprak. Ook de Heer Fritz du Bois deelde aan het Congres, in de 4de algemeene vergadering, eenige bijzonderheden mede omtrent hetgeen door hem op Java en in 't bijzonder in de Vorstenlanden opgemerkt is. Het waren slechts reisindrukken van een toerist maar zij werden op boeiende wijze voorgedragen en door de vergadering met genoegen gehoord.
Het onderwerp, waarmede de Russische Generaal Annenkoff het Congres meende te moeten bezighouden, was het gewicht van het aardrijkskundig onderwijs in onzen tijd, als grondslag van landverhuizing en van volkplanting. Ziehier verkort den inhoud der met aandacht door de algemeene vergadering gevolgde rede. „Onze tijd komt bijzonder veel overeen met dien der groote ontdekkingen in het laatst der XVe en in het begin der XVIe eeuw. Evenals toen worden thans mannen, die niets met elkander gemeen hebben, die in geheel verschillende landen en omgevingen leven door onzichtbare wetten ertoe gebracht om zich bezig te houden met geheel gelijksoortige denkbeelden.
Russische reizigers en ontdekkers hebben een groot aandeel gehad aan de ontdekkingen van den laatsten tijd. Alzoo Przewalsky (sedert 1867, Mongolië, Ordos, Thibet), Severtsow (1864, land aan gene zijde van de Tsjoe en van de Ui), Potanine (1876 Mongolië, 1883 China), Ignatiew (1841 Chiwa), Tedchenko (1867 en 1870 hooge Altaï), Kaufmann (1875 Hissar), Osten Sacken, Poltaratsky, Skorniakof enz. De sedert 1888 geopende Transcaspische spoorweg opent een nieuw en ruim veld voor groote handelsondernemingen.
Het is alzoo met alle deelen der aarde. Evenals Alexander in de oudheid en met meer recht dan hij, vinden wij de wereld te klein. Is de landverhuizing gemakkelijker geworden, zij werd ook noodzakelijker. In bijkans geheel Europa vermeerdert de. bevolking met bedenkelijken spoed. En dagelijks wordt de nieuwe verhuizing der volken grooter en algemeener. De meest aan hun haard gehechte Volken stellen zich in beweging; zelfs de Franschen ontrukken zich aan hunne huiselijkheid. De groote inval der barbaren verplaatste minder menschen.
Deze beweging schijnt aan te duiden dat de volken op zekere historische tijdstippen lucht behoeven. Zeer dikwijls hebben volkplantingen en veroveringen plaats in strijd met de denkbeelden der regeering. In zulk een tijd moet de studie der aardrijkskunde natuurlijk eene buitengewone vlucht nemen. Het is de wetenschap die het meest er toe bij-