ver van de waarheid zijn, wanneer men het aantal congresbezoekers op 450 stelt. Uit Nederland waren, behalve den ondergeteekende, slechts twee leden tegenwoordig, de Heeren R. A. Eekhout, een industrieel op Java, en J. Büttikofer, conservator bij het natuurkundig museum te Leiden. Van de congresbezoekers was stellig degene, die het meest de aandacht trok, de Generaal Annenkoff, de bekende daarsteller van den Transcaspischen spoorweg, en onder de herinneringen van den ondergeteekende aan het Congres zijn zeker de kennismaking en de gesprekken met dien hoogst bekwamen en doortastenden Rus niet de minst aangename. Ook behoorden de jeugdige Prins Henri van Orléans en Prins Roland Bonaparte tot de „lions'' van het Congres. De groote Afrika-reiziger, Stanley, was wegens een ongeval, hem te Mürren overkomen, verhindert het bij te wonen.
Op Maandag den 10'len Aug. werd, des ochtends te 9 ure, de eerste zitting geopend met eene korte en welsprekende rede van het met de leiding dei Buitenlandsche aangelegenheden belaste lid der Bondsregeering, Numa Droz. Hij heette de leden welkom en wees op het deel dat Zwitserland aan de beoefening der aardrijkskundige wetenschappen neemt, ten bewijze dat het Congres zich thans bevond te midden van een volk dat zijne werkzaamheden volgt en waardeert. De voorzitter van het Congres, Dr. Gobat, na den Heer Droz het woord voerende, begroette de aanwezigen, bracht zijn dank aan de bondsregeering, aan de kantonnale en de stedelijke autoriteiten van Bern voor den verleenden steun, wees op de geographische tentoonstelling die, aan het" Congres verbonden, vooral aan dien steun te danken was en schetste de studie der aardrijkskunde als het beste middel om vooroordeelen te doen verdwijnen en den geest vrij te ontwikkelen. Eindelijk betreurde hij dat de opening van het Congres te zamen viel met de ontvangst van het droevige bericht betreffende den moord van den Afrikaanschen reiziger Paul Crampel.
Daarop wees hij de voorzitters en de ondervoorzitters aan van elke der algemeene en bijzondere vergaderingen alsmede de leden van de jury belast met het toekennen van belooningen aan de inzenders op de aardrijkskundige tentoonstelling.
En nu werd een begin gemaakt met de reeks der voordrachten. Het is ons doel niet achtereenvolgens van alle een overzicht te geven. Trouwens, het was voor één persoon slechts mogelijk een deel bij te wonen daar drie of vier „séances spéciales" op dezelfde uren gehouden werden. Op eenige voordrachten is het echter wenschelijk de aandacht te vestigen, allereerst op die welke op de algemeene vergaderingen gehouden werden.