seum, gehouden werden, welke nog daarenboven voor eene enkele seance spéciale aangewezen was, waar een talrijk bezoek verwacht werd. Zoo werden sectievergaderingen over het aardrijkskundig onderwijs, over de meren en gletschers en over de ontdekkingstochten en reizen in die

groote zaal gehouden.

De vergaderingen, algemeene en bijzondere, werden gedurende die vij

dagen veelal van 8 tot 12 uur en van 3 tot 5! uur gehouden. Op Woensdag echter werd 's namiddags niet gewerkt daar de stedelijke kantonnale besturen van Bern op dien namiddag aan het Congres een tocht aanboden naar Thun, met een déjeuner aldaar, en een tocht op stoombooten op het liefelijke Thuner-meer. Hoewel sommigen, zooals de ondergeteekende, aan dien tocht geen deel namen, zoo waren er toch meer dan 400 deelnemers. Dertien regeeringen en twee en veertig wetenschappe ij -e vereenigingen, buiten die van Zwitserland, waren op het Congres vertegenwoordigd, sommige door meer dan één afgevaardigde, andere door denzelfden. Van deze laatsten trad - zonderling genoeg - Prins Koland Bonaparte als vertegenwoordiger op onder die van het aar rij s un dig genootschap van Parijs en van het Nederlandsch Instituut van TaaiLand- en Volkenkunde te 's Hage. De op het Congres vertegenwoordigde regeeringen waren België, Brazilië, Spanje, de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, Frankrijk, Groot-Britannië, Hongarije, Italië, Mexico, Nederland, Portugal, Zweden en Wurtemberg.

Voorzitter van het Congres was Dr. Gobat, lid van den Staatsraad, die zich uitstekend van zijne moeielijke taak kweet en de eerste en de laatste algemeene vergadering leidde, terwijl de overige, zoowel als de seances spéciales, door vertegenwoordigers der vreemde regeeringen en genootschappen beurtelings voorgezeten werden. Behalve het „Bureau du Con„rès" hetwelk onder voorzitterschap van Dr. Gobat uit 17 leden beston , waarónder de gedelegeerden der aardrijkskundige genootschappen te Aarau, Genève Neuchltel en St. Gallen, waren er een „Comité des logements en een , Comité de réception", welke in een daartoe bestemd lokaal zitting hielden en aan de vreemden alle mogelijke inlichtingen verschaften.

Hoe groot het getal leden van het Congres was, is niet met juistheid op te geven, daar velen de presentielijsten niet teekenden en anderen daarentegen er op gebracht werden die het Congres niet bijwoonden. Zoo komen op de laatste „liste de présence" van Nederland voor de namen van F W Versteeg, voorzitter van ons aardrijkskundig genootschap en van C V.' van Bemme (vermoedelijk van Bemmel), welke beiden, voor zoover den ondergeteekende bekend, afwezig waren. Men zal echter niet