kele hutten der inlandsche bedienden. Van vegetatie nauwelijks een spoor, het drinkwater moet over zee aan de Kaap de Goede Hoop gebaald worden! Natuurlijk is ook het dierlijk leven dezer streek gelijk nul, behalve de robben en zeevogels, die van de drie in de bocht gelegen Guanoeilanden ■ bezit genomen hebben. Vrij spoedig na aankomst maakte Dr. Schinz in een ossenwagen, die den Duitschen consul-generaal Dr. Nachtigal van Bethanie naar de kust gebracht had, eene langere excursie naar het door de natuur minder karig bedeelde binnenland, waar hij o. a. Keetmanshoop en Bethanië bezocht, en kwam begin Februari, na een vermoeiende en niet ongevaarlijke reis, weer voor de kust terug.
Terwijl nu de geheele expeditie in het begin van Maart naar de Oranjerivier op weg ging, scheidde de auteur zich af en ondernam, gedeeltelijk voor eigen rekening, eene groote reis naar het Noorden, waarvoor hem door den leider der expeditie een ossenwagen met 20 trekossen afgestaan werd (p. 62). De beschikbare plaatsruimte laat niet toe hier de verschillende, zeer interessante reizen door Groot Namaland, Hereroland, Amboland tot Humbe op den noordelijken oever der Kunene-rivier en terug over de boerenkolonie Grootfontein en het meer Ngami en al de op reis ondervonden avonturen en ontberingen breedvoerig na te gaan. Het is alles behalve gemakkelijk, het reizen door vrij eentonige streken zonder stroomend water, zonder weelderigen plantengroei en arm aan dierlijk leven, met slechts één vervoermiddel, den onvermijdelijken ossenwagen, op bijzonder aantrekkelijke wijze te beschrijven. Maar ook in dit opzicht heeft de auteur raad geweten en het reisverhaal doorvlochten met levendige en frissche schetsen van den meest verschillenden aard. Zoo is b. v. zijn beschrijving van den ossenwagen, de trekdieren en de wijze van reizen met dit logge en toch zoo gemakkelijke „woestijnschip" (p. nu. ff.) een waar juweeltje van een schets en buiten twijfel het beste wat ons over dit onderwerp tot nu toe geboden werd.
Tusschen de vele kapittels over de reis zelve, die meer dan i'/2 jaar duurde, zijn afzonderlijke kapittels van hooge historische, linguistische, antropologische en ethnographische waarde over verschillende stammen ingelascht. Zoo bevat kapittel V een anthropologische en ethnologische schets der bewoners van Groot Namaland, der Hottentotten, Bastards, Bergdamara en Nama-Bosjesmannen, alsmede linguistische uiteenzettingen van groote waarde over het ontstaan der namen van Hottentotten en Nama '). Ook
1) De door vroegere reizigers algemeen gebruikte suffix »qua" bij dezen laatsten naam wordt als onjuist weggelaten.
50