Eene volledige beschrijving der orographie van den ondergrond der lage venen te geven ligt niet in ons plan, en ook missen wij daartoe genoegzame gegevens. Het bovenstaande is voldoende om te doen zien, dat de lage venen een ondergrond bedekken, welke ongeveer van 10 a 1,5 M. beneden den tegenwoordigen gemiddelden waterspiegel der Zuiderzee ligt. Wanneer de formatie van laagveen uit ons land geheel wordt weggenomen, zal er een plas achterblijven, welke op de diepste plekken ±10 M. zal zijn, (plaatselijk nog dieper) doch die in Holland over het grootste gedeelte ± 4,50 M. diep is en in Friesland op zijn minst 1,5 M. water zal hebben.

Thans rijst in de eerste plaats de vraag voor ons op: zal in dergelijke plas de veenvorming plaats gehad hebben?

Dat er in een plas van die diepte (4,50 è. 1,50 M.) en zich over groote uitgestrektheid langs de zeekust uitbreidend, laagveen gevormd is, leeren ons de feiten. Maar hoe dit kon geschieden, welke oorzaken de omstandigheden dier laagveenvorming wijzigden, en welke veranderingen in de geographische gesteldheid dier streken plaats hadden tijdens of na het proces der laagveenvorming, moet onderzocht worden.

Wij zullen die vraag beantwoorden , nadat wij de omstandigheden hebben leeren kennen, waaronder nog tegenwoordig de vorming van lage venen plaats heeft.

III. Het ontstaan der lage Tenen en der drijftillen.

Dat de lage venen even als de hooge plantenformaties zijn, behoeft thans geen onderwerp van bespreking meer uit te maken. Reeds in de vorige eeuw was de strijd hierover beslist. Le Francq van Berkhey deelt de verschillende meeningen van onderscheidene schrijvers over dit onderwerp reeds mede '), en komt zelf toen al tot het besliste besluit, dat de venen door plantenafval gevormd worden.

Sedert is die meening niet weer met grond bestreden geworden, wat met het oog op de duidelijk sprekende feiten ook moeielijk mogelijk was. Evenwel, al was sedert lang uitgemaakt, dat de venen ontstaan door plantenoverblijfselen, toch waren de uiterlijke omstandigheden, waardoor de planten tot die veenformatie aanleiding gaven, nog zeer onvoldoende bekend. Het geographisch-geologische vraagstuk der veenlagenvorming, zoowel als het chemisch proces der veenstofifenvorming, bleef ter oplossing overgelaten aan onzen tijd.

1) Natuurlijke historie van Holland, pag. 432.