deze over zee bezocht, hetzij met hen, door de woestijn heen, langs de eeuwenoude karavaanwegen in handelsbetrekking staande en het verkeer met Z. en Z. W.-Marokko onderhoudende.

Doch ook de gesteldheid der kust, voor zoover deze uit den tekst kan opgemaakt worden, is daarmede in overeenstemming. Den grooten inham, die zeker niet zoo breed was als de Gambia-mond, welke dfiétqtjtos genoemd wordt, vinden wij terug in de Rio de Geba-monding. Tusschen deze en die der Rio Grande is thans een eilandengroep gelegen: de Bissagos-archipel, welke in den loop der eeuwen, sedert Hanno's bezoek verloopen, zooals onze eilanden tusschen Maas- en Scheldemondingen, zeer belangrijke veranderingen heeft ondergaan. Hij vormde zeer zeker vroeger een deel van het continent, bevat een 30-tal grootere en kleinere eilanden, en ziet, ook nog in onze dagen, door de geweldige werking der getijden (de vloedgolf staat er 4 meter hoog) zijn afzonderlijke eilanden gesplitst en gescheiden, op andere plaatsen vereenigd en weer aan het continent verbonden.

Opmerkelijk is het zeker, dat het merkwaardige eiland, waarvan in den tekst sprake is, alsnog in het zuidwesten van de groep, dus aan den rand van den toen nog geheel of gedeeltelijk verbonden archipel, kan aangewezen worden. Het is het eiland Harang (Orango), dat in het Zuiden een diep landinwaarts gaanden, halvemaanvormigen inham bezit, terwijl zich in dien inham een grooter en een kleiner eiland bevinden. Juist die ligging aan den uitersten rand in het Zuidwesten mag doen vermoeden, dat op dit punt de werking van de getijden en van de beide rivieren zich minder heeft doen gevoelen dan tusschen de eilanden , in de nauwere kanalen of in de riviermonden, en dat wij dus daar op Harango nog terugvinden, wat elders in den loop der eeuwen zoo lichtelijk heeft kunnen gewijzigd worden. —

Ook nu weder de verklaring der daar geziene schrikwekkende verschijnselen tot later uitstellende, vergezellen wij de vloot naar dat gedeelte der kust, wat men na 4 dagen bereikte, en vanwaar men het gezicht had op een hoogen berg, deSip oxr/fia of godenwagen geheeten.

Voor dezen hoogen berg kunnen slechts 2 toppen in aanmerking komen : vooreerst de Kakoelimah, bij de golf van Sangareah, eenigszins afgezonderd gelegen van de rij van bergen, die zich van daar langs de kust noordwaarts tot de Rio Pongo verheffen (Soozee of Sous-Sousbergen) en de tot dusver lage kust van uiterlijk doen veranderen 1). De

1) Mitteil. 1882, kaart 13.

41