treden, meren (Xifxvus)') met daar boven uitstekende eilanden heeft gevormd en dat Hanno aan het uiteinde van dat meer voor het eerst met de woestere bewoners der woestijn kennis maakte, die hij aan het slot van § 9 zoo uitdrukkelijk vermeldt. Merkwaardig is het zeker, dat ook Douls weder, bij het verlaten der rivier, melding maakt van een groot plateau, dat zich ver uitstrekt, een gemiddelde hoogte van 300 m. boven zeeniveau bezit en welks hellingen met gom- en andere boomen, des winters met gras bedekt zijn. — Wij nemen hiermede afscheid van § 8 en 9, na nog even te hebben opgemerkt, dat dit terrein tusschen de Draa en de Roode Rivier, waar wij Kerne en de Chretes zoeken, tegenover de Canarische eilanden gelegen, te allen tijde in het handelsverkeer werd opgenomen, en ook nog in onze dagen door de Spanjaarden, met het oog op oude, daar verkregen rechten en hun nieuwe vestigingen, werd onderzocht. Het vormt als 't ware den overgang tusschen Zuid West-Marokko en de woestijn der West-Sahara2); er komen karavaanwegen op uit en het beantwoordt in alle opzichten, ook door zijn grootere vruchtbaarheid en talrijker bewoners, beter aan de beschrijving van Scylax dan de zuidelijker gelegen bochten 3). Ten slotte wijzen wij er op, dat de groote, breede rivier, vol krokodillen en hippopotami, in § 10 genoemd, en vanwaar men naar Kerne terugkeerde, bijna zonder uitzondering als de Senegal wordt beschouwd. Met geen der baaien of kustrivieren van de eigenlijke Sahara zou deze beschrijving, die volkomen op den Senegal past, in overeenstemming kunnen gebracht worden 4).
1) Wij wijzen er hier met nadruk op, dat niet enkel «inham", «lagune" behoeft te beteekenen, een vertaling die juist is, van den zeekant bezien-, doch dat het ook als .meer", «moeras", «stilstaand water" kan vertaald worden, een vertaling, die voor de hand ligt bij een rivier met breede monding, in den tijd der winterregens buiten hare oevers tredende.
2) Merkwaardig is de tegenstelling, welke Douls tusschen dat terrein van overgang en de eigenlijke West-Sahara maakt. Van dat eerste, meer bepaald rondom kaap Bojador, heet het, dat het een der vruchtbaarste gedeelten is; van de eigenlijke West-Sahara zegt hij, dat slechts nomaden er hun bestaan kunnen vinden. Vooral echter ten opzichte der metalen staan de beide terreinen tegen elkaar over. Nergens heeft hij zooveel sporen van delfstoffen gevonden als in Zuid-Marokko; de West-Sahara daarentegen kwam hem zeer arm voor.
3) Of de noordelijke mond van den Senegal (Zie Meltzer, p. 243, en Reclus, XII, p. 248).
4) Mocht iemand bezwaar hebben tegen den grooten afstand tusschen de Roode rivier en den Senegal, dan zij opgemerkt, dat in den tekst volstrekt geen tijd, voor de vaart benoodigd, vermeld wordt; en verder, dat op dit traject, door wind en strooming begunstigd, bij de eerste reis, die een verkenningstocht kan genoemd worden, geen plaats