Doch, om tot Hanno's tekst terug te keeren. Vooreerst zijn beide eilanden (dat bij de Rio Oro en bij Arguin) grooter dan het Kerne van Hanno '). Het laatste heeft zelfs een grooteren omvang dan de 15 stadiën, welke het, volgens de nieuwe lezing van Muller, zou gehad hebben. Entz 2) lost dit bezwaar op, door te vermoeden, dat het in den loop der eeuwen aangegroeid is: een wijze van oplossen, die zeker Muller's wijziging van den tekst overbodig maakt en even gemakkelijk op het eiland van 5 stadiën had kunnen toegepast worden.

Een tweede bezwaar, dat wij tegen de Rio Oro of Arguin, altijd weder aan Hanno's reisverhaal zelf, ontleenen, is dit, dat dan ten Zuiden daarvan een moeras en een groote rivier met drie grootere eilanden dan Kerne moeten worden aangetroffen.

Plaatst men Kerne bij de Rio Oro, dan moet men vooreerst, met Muller aannemen, dat Hanno de bocht van Arguin als een rivier, en verderop als een meer, waarin de drie eilanden gelegen waren, heeft aangezien: een verklaring, die, naar onze tegenwoordige kaarten te oordeelen, minstens zeer gezocht, zoo niet onmogelijk moet heeten, terwijl wij dan nog altijd blijven zoeken naar de hooge bergen vol wilde menschen, waarvan in § 9 sprake is.

Houdt men daarentegen Arguin voor Kerne, dan moet de groote breede rivier, die naar een meer leidt, waarin zich 3 eilanden bevinden, de St. Jean zijn, wat Muller dan ook aanneemt, een rivier, waarvan het bestaan nog niet voldoende bewezen is, en die op onz(e tegenwoordige kaarten, wanneer zij voorkomt, als een zeer onbelangrijk stroompje wordt voorgesteld 3).

Ons laatste bezwaar, aan Hanno's tekst ontleend, is het volgende. Keert Hanno van den Senegal, volgens Muller en velen met hem, de rivier, in § 10 besproken, naar Kerne terug, en hebben wij dit eiland halverwege de woestijnkust te zoeken, dan moet het ons opvallen, hoe op de tweede reis de Aethiopiërs bezuiden de Chretes (§ 11) en ook 'reeds die

1) Volgens Mer, p. 36, «elle a quatre et démie milles de long sur trois milles de large, c. a. d. cinq fois plus d'étendue que 1'ile de Gorée".

2) p. 34, in aansluiting aan Vivien de St. Martin, p. 382. Merkwaardig genoeg maakt Entz, hoewel den laatstgenoemde als zegsman bezigende, dezelfde opmerking als wij in den tekst: »Dieser Meinung, zegt hij, ist wohl durchaus beizustimmen; man könnte dann aber ebenso gut die Angabe von 5 Stadiën fur echt halten".

3) Reclus, XII, p. 192. «La rivière" Saint Jean, dont parient les anciens routiers et qui est figure'e sur nombre de cartes, n'est autre chose qu'un estuaire s'avan9ant au loin entre le cap Mirik et l'extréimté méridionale du banc d'Arguin.