eenloopen. Aan den benedenloop treft men kustrolken aan, die door hunne levenswijze en vooral ten gevolge van hunnen handel met zeer verschillende gedeelten van Noord-Afrika, in hunnen omgang met vreemdelingen vriendelijker en gemakkelijker zijn geworden ') dan de geïsoleerd levende, wildere bergbewoners, wier snelvoetigheid door oudere en nieuwere schrijvers wordt vermeld 2). Voorts begint onmiddellijk ten Z. van die Draa de woestijn, zoodat Pausanias de daar wonende Berbers niet ten onrechte de èa/atovg iüv Aifivtav genoemd heeft 3). Dat Hanno van deze op de grenzen der woestijn wonende en met zoovele woestijnbewoners handeldrijvende Lixiten tolken medenam om zich verstaanbaar te maken bij de volkstammen, welke ten Z. daarvan woonden en ook toen reeds met hunne karavanen de Wadi Draa bereikten, is alleszins natuurlijk.
Hebben wij tot dusver bij de verklaring van den tekst en de aanwijzing der plaatsen weinig moeilijkheid ondervonden, piet zoo gemakkelijk valt het aanwijzen van het eilandje Kerne , waarvan in § 8 sprake is.
Letten wij weder, als naar gewoonte, uitsluitend op den tekst, dan moet dat eilandje op drie dagen afstands van de Lixus of van het begin der woestijn aan een gedeelte der kust, dat zich als in de nabijheid van kaap Ghir van 't westen naar het oosten richt, in een inham gelegen zijn, en mag het slechts een omvang van vijf stadiën (10 minuten) bezitten. Het gemis van zulk een kust, bocht en eiland op alle kaarten, welke den tegenwoordigen toestand van dat deel der woestijnkust voor oogen stellen , heeft de verschillende bewerkers van den Periplous en de beoefenaars der oude geographie naar andere plaatsen doen omzien, waar dit Kerne moet gelegen hebben. Sommigen, en onder hen mannen van veel gezag, o. a. Carl Ritter en Heinrich Kiepert, hebben het willen terugvinden in het kleine eilandje, dat zich bij Agadir moet bevinden; anderen hebben het veel zuidelijker gezocht: of bij de Rio Oro, of bezuiden kaap Blanco, ter plaatse waar thans de Arguin-bank is gelegen. Kapitein Mer heeft het, zooals wij boven reeds zagen, bezuiden kaap Verd in het tegenwoordige Gorée willen terugvinden.
Wat die plaatsing bij Agadir betreft, behalve het feit, dat het ons niet is mogen gelukken aldaar op eenige kaart een eilandje te ontdekken,
1) Rohlfs, Neue Beitrage zur Entdeckung und Erforsehung Afrika's, Cassel 1881, p. 103; verder Tissot, Douls, Lenz en anderen.
2) Zie over deze: Pomponius Mela, I, 8; Herodotus, IV, 183; Diodorus,III, 8; Leo Africanns, p. 13; Muller, p. 6, § 7 en Entz, p. 31.
3) I, 33, 5.