dan moet het toch zeker bevreemden, dat de voornaamste dier koloniën op een minder gunstig, en een minder aanzienlijke op het vruchtbaarste gedeelte van geheel Marokko zou in 't leven geroepen zijn.
Ten slotte moeten wij nog opmerken, dat, ook buiten Muller, alle reizigers uit den ouderen en nieuweren tijd van de vruchtbaarheid van dit zuidelijk deel van Marokko hoog hebben opgegeven '). Daarmede is dan tevens in het licht gesteld, dat het terrein bezuiden kaap Ghir beter dan bezuiden kaap Cantin ook aan de derde der vereischten heeft voldaan, welke Hanno's tekst er aan stelt: dat er bezuiden de moerassige kust een tot koloniseeren uitlokkende streek werd aangetroffen.
De paragrafen 6 en 7 en het begin van 8 brengen ons bij een groote rivier, de Lixus, die uit het binnenland van Noord-Afrika afkomstig moet zijn, in haar benedenloop door vriendschappelijk gezinde nomaden of veefokkers, in haar door bergen omgeven bovenloop door vreemde, snelvoetige stammen bewoond wordt. Bezuiden die rivier moet 1} ègypy of de woestijn liggen.
Houdt men zich strikt aan de voorwaarden, door den tekst gesteld, dan kan voor die Lixus waarlijk geen andere rivier dan de Wadi Draa in aanmerking komen.
Na alles, wat vooraf gegaan is, zal de meening, dat de Lixus de rivier van denzelfden naam, waaraan thans Larache is gelegen, of de Tensift zoude zijn, wel geen bestrijding meer behoeven. Ook zij, die in de Lixus de Soes of de Noen hebben willen zien, schijnen zich van den inhoud van den tekst geen voldoende rekenschap te hebben gegeven, of minder goede kaarten te hebben geraadpleegd. Of kan, daargelaten de bezwaren, die in verband met het reeds besprokene, tegen deze rivieren bestaan 2), van een van beide gezegd worden, dat zij in hun bovenloop een door bergen doorsneden land bezitten; of dat vlak daarnaast de woestijn begint? Zijn deze rivieren, in vergelijking van die, welke Hanno
1) Reeds Leo Africanus, p. 53, roemt bij het land den «agrum felicissimum etoberriraom". Behalve de Engelsche consul Jackson, door Muller bedoeld, hebben ook Tissot in zijne beschrijving van Marokko, de engelsche vice-consul Eilay, de reiziger Camille Douls en voorts Trève in hunne werken de vruchtbaarheid, de dichtheid van bevolking, den rijkdom aan ertsen en metalen van het door ons besproken terrein in het licht gesteld.
2) Mogen zij bijv., wat met de Soes het geval is, wel in de onmiddellijke nabijheid van Acradir, en dus temidden of zelfs benoorden de zoojuist besproken koloniën, gezocht worden ?
40