84. De veenstrook van Wateringen naar Overschie is veel te schematisch en omsluit verscheidene terreinen met zeeklei, terwijl aan de andere kant op het gebied der zeeklei weder veel veen te vinden is.
85. Het geheele zandterrein ten N. N. O. en ten Z. Z. W. van Leiden is gelijkmatig gekleurd als „duinen en geestgronden", terwijl op hetzelfde blad „Rijnland" ook gebruik is gemaakt van eene andere kleur „S, oud zeezand", die hier voor een deel had moeten gebezigd worden. Dat Staring hier het terrein nooit in werkelijkheid heeft opgenomen, blijkt overtuigend bij het lezen van zijnen „Bodem van Nederland".
I. Noord-Brabant en aangrenzend gedeelte van België.
a. 86. Te St. Antonis bij Wanrooi midden in het dorp, o. a.
87. Idem tusschen St. Antonis en Gemert.
d. 88. Op een aantal punten tusschen Uden, Grave en Mill, zoodat de vier stukken Maasdiluvium der kaart er waarschijnlijk één geheel uitmaken, zelfs met die van Gemert en Deurne.
89. Bij Volkel en Boekei hetzelfde gevonden.
90. Ten O. en N. O. van Gemert.
91. Aan den weg van Gemert naar Venraai.
92. Ten N. O. en O. van Deurne.
/. 93. Het hoogveen „Volkel-Wanrooi" is in den N. O. hoek, naar Mill toe, uitgestrekter.
i. 94. In het dal der Astensche Aa, boven Helipond is moerasveen vergeten.
J. Limburg en aangrenzend gedeelte van België en de Rijnprovincie.
a. 95, Tusschen het hoogveen van Venraai en dat van Helenaveen.
96. Aan den zuidoosthoek der groote Peel bij het dorp Helenaveen.
97. Bij Ospel, ten N. O. van Nederweert, naar Meyel toe.
c. 98. Langs het Noorderkanaal in de Astensche Peel is een mengel¬
moes van stukken stuifzand en verveend hoogveen in plaats van het laatste alleen.
d. 99. Ten Z. W. van Venraai treedt de zavelfacies van het Maas¬
diluvium op.
100. Langs het zijkanaal van het Noorderkanaal naar de Maas toe.
101. Ten Z. en Z. O. van Hamont bij de Zuid-Willemsvaart.
102. Tusschen Weert en Stamprooi.