2°. Tusschen Marum en Rottevalle zijn kanalen gegraven in eene zeer dunne veenlaag, door ons „plaggenveen" genoemd, die het eigenlijke hoogveen omzoomt. Ware men met het voorkomen van dit plaggenveen bekend geweest, dan zoude het geld voor deze geheel overbodige kanaaltjes niet weggeworpen zijn geworden.

Y. Gebreken der tegenwoordige geologische kaart.

A. Gewoonlijk wordt aangenomen, dat het minder juiste der kaart hoofdzakelijk daarin gelegen is, dat zij niet meer geheel op de hoogte is van den tegenwoordigen stand der wetenschap. Zulks is echter slechts voor een gering deel het geval en zoude eerder van toepassing zijn op eenen gedrukten tekst, die als verklaring nevens de kaart uitgegeven was. Dit nu is niet geschied, want de „ Verhandelingen der Commissie," twee deelen in kwarto, zijn daarvoor geheel ongeschikt. Het eenige, daarvoor bruikbare en in zijnen tijd voortreffelijke werk, Staring's „Bodem van Nederland" is op touw gezet door eenen boekhandelaar en heeft met de uitgave der kaart niets te maken. Op dit werk, dat eveneens uitverkocht is, doet zich de veranderde stand der wetenschap zeer sterk gevoelen; eene omgewerkte nieuwe uitgave daarvan is echter zeer goed denkbaar zonder nieuwe bewerking der kaart en een werk van veel minder omvang.

B. Een ander gebrek van veel meer belang is, dat de kaart op te kleine schaal is gedrukt. Het is nu in de werkelijkheid onmogelijk om met eenige nauwkeurigheid na te gaan welke grondsoort op een bepaald punt in eene gemeente wordt aangetroffen. Voor eene overzichtskaart voor ons geheele land is zij daarentegen weder te groot en te uitvoerig en zoude eene kaart op i : 500,000, bijv. zeker voldoende zijn.

C. Eene grief van veel meer belang en geheel afgescheiden van de beide vorige, is dat de wensch der regeering om de kaart gereed te krijgen zeer nadeelig heeft gewerkt op de juistheid van opname. Zooals mij telkens bij mijne uitstapjes blijkt, waarbij ik van de kaart gebruik maak, is het terrein op tal van punten eenvoudig niet opgenomen.

Waarschijnlijk hebben Staring en zijne helpers, afgaande op werkelijk op sommige punten verkregen uitkomsten, andere punten, die volgens de topografische kaart een overeenkomstig uiterlijk hadden, geologisch overeenkomstig gekleurd, zonder nadere controle. Hiervan zijn tal van onnauwkeurigheden het gevolg geweest, zooals spoedig zal blijken. Door den aard van mijne eigene studiën zijn mij het meest die fouten onder