name dij de publicatie der kaarten en platen, welke soms veel geld eischte. Ook zal de omvang van het Tijdschrift verminderd worden en is het Bestuur voornemens, de afleveringen voortaan om de twee maanden te laten verschijnen, waardoor een niet onaanzienlijk bedrag aan porto's en verzendingskosten wordt uitgewonnen. Voor het geregeld verschijnen der afleveringen, op de bepaalde tijdstippen, zal ook in het vervolg zooveel mogelijk worden zorg gedragen.

En zoo blijve het Tijdschrift bij voortduring in aller belangstelling en medewerking aanbevolen. Reeds meermalen is het gezegd dat het Tijdschrift het orgaan der Yereeniging, niet der Redactie is, en dat dus de medewerking der leden steeds ten zeerste op prijs wordt gesteld. Tot dusverre heeft het daaraan gelukkig nog niet ontbroken.

Het werk van Dr. Julius Jacobs, over het Atjehsche familie- en kampong-leven, waarvan in het vorige jaarverslag sprake was, is in den loop van 1894 bij de firma E. J. Brill verschenen, en over het geheel, m verschillende tijdschriften, niet ongunstig beoordeeld geworden zoodat het Bestuur niet zonder voldoening mag terugzien op zijne bemoeiingen in zake de publicatie van deze bijdrage tot de kennis van het Atjehsche volk. De omstandigheid dat ongeveer tegelijkertijd het werk van een zoo hoog staand geleerde als Dr. Snouck Hurgronje, ten deele over hetzelfde onderwerp, werd gepubliceerd, doet daaraan maar weinig afbreuk, al moge men dan ook bij de beoordeeling allicht geneigd zijn vergelijkingen te maken betreffende de wijze, waarop ieder der beide schrijvers het onderwerp heeft behandeld.

De schrijver, die reeds geruimen tijd lijdende was geweest, heeft de uitgave van zijn werk slechts korten tijd overleefd, want den 2osten Februari 11. werd uit Indië het telegraphisch bericht ontvangen, dat hij te Makassar was overleden. Behalve het werk over Atjeh heeft hij ook eene ethnographische schets der Badoej's op Java gepubliceerd, welke door het Kon. Instituut voor de Taal-, Land- en Volkenkunde van NederlandschIndië werd uitgegeven, alsmede eene reisbeschrijving, met aanteekeningen betreffende de hygiëne en de land- en volkenkunde van Bali, onder den titel: „Eenigen tijd onder de Baliers".

Zekei verdient het alle waardeering dat hij, bij zijne dikwijls zeer drukke ambtsbezigheden, als officier van gezondheid, nog tijd en lust kon vinden tot het schrijven van wetenschappelijke werken. Men vergelijke verder de necrologie door den heer Jhr. Mr. J. K. W. Quarles van Ufford, in de iste aflevering van dezen jaargang.