zeggen wil de eerste schreden te zetten op het doornige pad der koloniale avonturen. Tot de Italianen wensch ik mij ditmaal te bepalen bij het bespreken van enkele der belangrijkste ontdekkingsreizen. Onder de talrijke geographische problemen, die Afrika nog steeds aanbiedt, — ik herinner slechts aan het gebied aan de boven Sobat, het terrein van Schuver's onderzoekingen — behoorde tot voor korten tijd ook dat betreffende het stroomgebied der Djuba, eene rivier die in 1865, over een afstand van 350 km., door Yon der Decken was opgenomen tot Bardera. Door de ontdekkingen van Teleki-Von Höhnel in 1888 in het Zuiden, en van Borelli en Traversi in het Noorden was gebleken dat de Gibie-Omo in het Rudolf-meer uitloopt. Door de reizen van Paulitschke (1885), Traversi, Ragazzi, Henon(i887) en die van Robecchi (1891) e.a. werd het Webi-gebied beter bekend. Thans is ook de vraag omtrent den oorsprong der Djuba in hoofdzaken opgelost door de tochten van BóttegoGrixoni (1892—93) en van Ruspoli (1893—94). Beide eerstgenoemden drongen van de noordkust van het Somali-schiereiland door naar Ime aan de Webi en kwamen daarna in het Djuba-gebied, dat zij bereisden tot Bardera, terwijl Grixoni nog een tocht deed langs de Dau. Het is gebleken dat de Djuba uit verscheidene bronrivieren ontstaat op den oostelijken rand der groote depressie, die van de boven Hawasj zuidelijk langs de Omo en het Rudolf-meer gaat. — Ruspoli deed, behalve zijn tocht door het Webi- en Tafan-gebied ook een excursie naar het Westen in de richting der Omo, maar werd den 4<len Dec. 1893 op jacht gedood.

Ik wensch nog even er op te wijzen dat ten Westen der genoemde depressie het gebied van Schuver's reizen ligt en dat zijn Haarlemmermeer, in het brongebied der Sobat, nog altijd met gestippelde omtrekken op de kaarten voorkomt. Hier is zeker nog een der meest onbekende streken van Afrika.

Yan dat werelddeel wil ik niet afstappen zonder u herinnerd te hebben aan de verdienstelijke beschrijving van het tegenwoordig zoo veel besproken eiland Madagaskar door den heer Versteeg. Daaruit blijkt, onder meer, hoeveel arbeid door Fransche geleerden en reizigers aan het onderzoek van dat groote eiland is ten koste gelegd, een arbeid die tot dusver in ons land nog weinig bekend was geworden.

Er zou over Afrika nog heel wat te zeggen zijn, bijv. over de expeditie van Astor Chanler in het Kenia-gebied, over het onderzoek der Mongalla, en vele andere belangrijke kwesties. Ik moet mij echter beperken en sla dus ook de andere werelddeelen over — hoewel niet uit