Blz. 969, r. 5 v. o. „en eene ruime, goed ingerichte pasanggrahan".
Sinds jaren bestaat deze niet meer.
Blz. 971, r. 12 v. b. „Singariti", ten rechte „Songgariti".
Blz. 977, r. 6 v. b. „overvloed van drinkwater".
Jurighuhn schijnt te dezen opzichte eenigszins optimistisch gestemd te zijn geweest. Althans volgens de beschrijving van Aboe Hassan m de „Java-Bode" van 23 November 1892 moet het water „op meer dan „een punt een paar honderd voet diep uit het ravijn naar boven wor„den gesjord".
Ook de door Junghuhn hooggeroemde „vruchtbaarheid van den bodem schijnt minder goed overeen te komen met het feit dat op de oro-oro-vlakte niets groeit dan gras. Eindelijk zijn de gebaande wegen derwaarts, waarvan Junghuhn spreekt, volgens Aboe Hassan boven de bewoonde streken niet veel meer dan een smal voetpad, eindelijk zelfs een nauw te herkennen spoor.
Blz. 978, r. 1 v. b. „Kali Kontoh", elders (blz. 969, r. 2 v. b.) KantS genoemd, en op de topographische kaart „Konto". „Kontd' schijnt mij het juiste.
Ib. r. 7 v. o. „1160 meters".
Volgens blz. 969, r. 4 v. b., 1186 M.; volgens de topographische kaart ligt het signaal, even ten N. W. daarvan geplaatst, op i3°3 boven het zeevlak.
Blz. 981, r. 3 v. o. „SëngarS".
De Regeerings-Almanak schrijft overeenkomstig daarmede Sengoro. Ter plaatse zegt men echter „Senggoeroeh".
( Wordt vervolgd).