Dit meertje vertoont in zijne kleur niets bijzonders en dankt zijn naam (= spiegel) aan zijn meestal effen, voor alle winden beschutte oppervlakte.
Blz. 470 , r. 3 v. b. „daar geel- en witachtig".
Het Telaga Wërna is aan de oevers op sommige plaatsen ook bruinrood gekleurd, tengevolge van de uit den bodem sijpelende derrie (Jav. tai-jèng of tijèng). Dergelijke plekken komen ook elders op Java en ook in Nederland op ijzeroerhoudende gronden voor.
Ib. r. 14 v. b. „tallooze eenden".
Ook de tallooze eenden van het Troes-moeras zijn min of meer legendarisch. Er zijn meliwissen (talingen) en een soort van waterhoenders (pëloeng) [in Gericke-Roorda's woordenboek ten onrechte beschreven als een grauwe watervogel]. De vogel, dien men op den Dieng pëloeng noemt, is raafzwart met gelen bek en gele pooten).
Ib. r. 17 v. o. „de Kawah Tjondradimoeka", ten rechte Kawah Kidang of
Si-Kidang (zie boven).
Deze is meer een slijkbron dan eene solfatara, of liever eene verzameling van modderwellen en kleine fumarolen. In haren kokenden modder vond indertijd de controleur Brunnecamp op zijne huwelijksreis den dood, dicht bij het punt waar het pad dat langs de Tjandi Bima bezuiden den Pangonan om naar Sikoenang loopt, de modderwel passeert.
Ib. r. 15 v. o. „twee die den naam van Kawah Kidang dragen en eindelijk de Kawah Katen en de Kawah Boentoe".
Prof. Veth volgt hier Junghuhn. De door dezen bedoelde Kawah Kidang schijnt evenwel sedert werkeloos te zijn geworden. De namen Kawah Katen en Kawah Boentoe zijn noch mij, noch Verwijk bekend. De onder den naam van Kawah Kidang N°. 2, door Junghuhn beschreven, solfatara bestaat nog en komt tamelijk wel overeen met Junghuhn's beschrijving. Veel zwavel en puimsteen trof ik aldaar aan.
Evenals de andere solfataren van het Dieng-gebergte staat ook de Kawah Kidang blijkbaar met den vulkaan Sindara in verband. Zoodra de krater op dezen berg heviger gaat werken, vermindert de werkzaamheid van de Diöng-solfataren. Van April '82 tot Januari '84 heeft de op de westelijke helling van den Sindara gelegen krater gewerkt en in dat tijdsverloop is zoowel de Kawah Kidang als de Kawah Tjondra dimoeka zoo goed als droog geweest.
Na dien tijd is , zooals boven reeds werd beschreven, de laatstgenoemde