Deze liggen niet verstrooid, maar aan eene rechte straat op den N. voet van den G. Tlaga Lélé en in eene kleine vlakte aan het oosteinde dier straat. In die vlakte staan ook de woningen van den controleur en van het distriktshoofd.

Blz. 461, r. 14 v. b. „Telaga Lèlè", lees: „Tlaga Lélé".

Ib. r. 9 v. o. „Zij zijn kaal". Integendeel: zij zijn begroeid met boomen andere varens, kreupelhout en glagah-riet, voorzooverre zij n. 1. niet beplant zijn met maïs, aardappelen, kool, tabak of wel bedekt met prachtige koffie-plantsoenen, welker overvloedige donkergroene bladerdos evenwel het rijp worden der vrachten op deze aanzienlijke hoogte belemmert.

Door dit terrein liep de oude weg naar Patoer langs den zuidelijken voet van den G. Raga Djambangan en den G. Telaga Endra over de belangrijke dessa en marktplaats Wanajasa, verder over de verlaten theetuinen van Pagondangan (niet Pegoendangan) en de dicht aan de Pekalongansche grens gelegen dessa Si-Bèbèk, welke, evenals Karang Kobar, eene kleine Chineesche wijk bezit, aldaar gevestigd met het oog op den opkoop van tabak. Van deze dessa uit loopt een bergpad naar de dessa Mangoenan in het Pekalongansche en naar Petoeng Kriana. Vide Veth III, blz. 391, r. 11 v. o.

Van Wanajasa, de welvarende hoofddessa van het gelijknamig onderdistrikt, en op ±3650 R. voet hoogte gelegen, buigt zich een weg westwaarts af naar het vroeger (zie aant. op blz. 392, r. 1 v. b.) beschreven onderdistrikt Kali-Bening. Deze weg loopt aanvankelijk langs den zuidelijken voet van den G. Raga Djambangan door eene langgestrekte moerassige vlakte, welke tot weideplaats dient van de vroeger beroemde paarden der dessa Baloen.

Kort vóór Baloen, benoorden dezen weg, treft men dicht bij de dessa Tempoeran, op bijna 3600 Rl. voet (1138 M.) hoogte, eene van houten kuipen voorziene badplaats aan; ijzerhoudend water van 450 C. welt daar op een paar plekken aan den oever en zelfs uit de bedding van eene koude beek op en wordt, naar believen met koud water vermengd, door tal van lijders uit den omtrek aangewend — en wel met succes — tegen huidziekten en rheumatisme.

Na deze vlakte doorsneden te hebben, verliest de weg zich in het heuvelachtig en vruchtbaar terrein, dat gevormd wordt door de uitloopers van den G. Geni (G. Brama, zie aant. op blz. 391» r* & v. o.), totdat hij, na de dessa Kasinoman gepasseerd te zijn, plotseling het verrassende uitzicht opent op de uitgestrekte groenende vlakte van