Dit echter zal binnen kort ook worden ingetrokken. Geheel voltooid is de kustbatterij nog niet, althans niet voor het oorspronkelijk doel: verdediging tegen een buitenlandschen vijand. Daartoe ontbreekt nog een werk aan de landzijde. Het zware kustgeschut van 24 c. M., dat nu reeds is afgekeurd, is nog nimmer gemonteerd geweest.

Blz. 415, r. 3 v. o. „en daardoor van zelve bomvrij". Dit meende men althans bij den aanleg, doch sedert de uitvinding van het nieuwe zware geschut is dit volstrekt niet meer het geval.

Ib. Noot 2. Karang Bolong is de juiste naam voor de N.O.-kaap van Noesa Kambangan, waarop het bedoelde fort is aangelegd. De verklaring van d'Almeida is de juiste.

Blz. 416, r. 4 v. b. „Het schijnt" tot r. 12 v. b. „gedaan". Zie hieromtrent mijne aanteekening op Deel I, blz. 42 , laatste regel en op Deel III, blz. 414, r. 15 v. b. en blz. 415, r. 11 v. b.

Ib. r. 14 v. o. „mofetten zijn op Noesa Kambangan niet bekend. Zie Deel I, blz. 44.

Ib. r. 4 v. o. „post Benteng Mati" enz. Deze post is sedert lang ingetrokken en de plaats harer vestiging is weder wildernis geworden. Ook van dat voetpad is niet veel meer over.

Blz. 417, r. 1 v. b. Wordt in overweging gegeven achter „gemeenschap" in te voegen: „In 1862 werden, om krijgskundige beweegredenen, bij Gouvernements-besluit de landbouw en het kappen van hout zonder speciale vergunning van het gewestelijk bestuur verboden, zoodat de bevolking, voorzoover zij zich daarmede bezighield, naar den vasten wal moest verhuizen. Langs de Noordkust van het eiland zijn toch altijd nog eenige kleine kampongs blijven bestaan, welker bewoners hun bestaan vinden in de visscherij. De voornaamste daarvan is Bandjar-Noesa, vlak tegenover Tjëlatjap, niet ver van de ten behoeve der scheepvaart aangelegde drinkwater-reservoirs, de woonplaats van het hoofd dier tot ééne gemeente vereenigde gehuchten. Bovenvermeld verbod is in Mei 1893 ingetrokken en sedert is van de ± 400 bouws voor sawah geschikte gronden op het eiland (dit ter aanvulling van het voorkomende in de aanteekening op Deel I, blz. 45, r. 16 v. b.) reeds bijna de helft ontgonnen. Van het fort Banjoe-Njapa loopt een voetpad dwars over de kam van het eiland naar het, aan de woeste \schoon niet absoluut ontoegankelijke, zooals veelal beweerd wordt) Zuidkust, bij de kleine doch fraaie baai van Selok-Kipa gelegen vuurtoren-etablissement Tjimiring, vanwaar men, na eene genotvolle wandeling, een heerlijk uitzicht geniet op de sombere en grillig gevormde

15