jn het algemeen te veel gezond verstand toe, dan dat wij zouden gelooven dat men niet eerst de vakmannen zal raadplegen, alvorens verkeerswegen te gaan aanleggen die in Utopia thuis behooren.
Ten slotte nog een enkel woord over eene zaak, die bij handelsmannen in Nederland begrijpelijkerwijze ook zeer de aandacht trekt. Ik bedoel de verbinding van den Rijn met de Eemsmonden door het zoogenaamde Rijn-Eemskanaal.
Bij eene wet van 9 Juli 1886 nl. werd de Pruisische regeering gemachtigd een kanaal aan te leggen ter verbinding van den Rijn met de Eems, terwijl tevens eene som werd toegestaan voor het gedeelte van Dortmund naar de Eems, waaruit blijkt dat dit middelpunt der Westphaalsche industrie met het kanaal door een zijtak zou worden verbonden.
Toen in 1889 echter nog geen plannen waren opgemaakt voor de verbinding van den Rijn met het gedeelte Dortmund—Eems, werd in den Pruisischen Landdag met kracht op het maken daarvan aangedrongen. O. a. zeide een afgevaardigde: „maar het is tijd verknoeien of liever de zaak te lang uitstellen, het is de groote handelsbelangen, die ons bewogen hebben gelden voor het Rijn-Eemskanaal toe te staan, schaden, als de regeering het plan van aanleg van het kanaal niet spoedig ook tot de verbinding met den Rijn uitstrekt."
Maar het meest belangrijk voor ons Nederlanders waren zeker de woorden van het toenmalige bekende hoofd der Centrum-partij Dr. Windthorst: „Ik moet nu bovendien nog zeggen, dat ik bij het toestaan van het Dortmund-Eemskanaal zeer beslist van de overtuiging ben uitgegaan, dat het doortrekken van dat kanaal tot aan den Rijn er de noodzakelijke voltooiing van zou zijn; en een der gewichtigste argumenten, die daarvoor niet alleen door mij, maar ook van de regeeringstafel zijn aangevoerd, was dit, dat als wij dit kanaal van den Rijn tot aan de Eemshavens hadden aangelegd, wij eenen van Holland onafhankelijken handelsweg hadden, terwijl dit land ons dan geen moeilijkheden meer kan veroorzaken, zooals het dit ten allen tijde in zijn belang gedaan heeft, doch waarover ik het in het geheel geen verwijten maak — ieder neemt zijn belangen waar zoo goed hij kan. Deze onafhankelijkheid van onzen geheelen handel van den wil vati Holland schijnt mij van het uiterste gewicht voor het kanaal geweest te zijn en dit geheele gezichtspunt zou vervallen, als wij het kanaal niet tot aan den Rijn maakten. Ik ben er vast van overtuigd, dat de Rijnlanders in 't geheel niet voor het DortmundEemskanaal zouden gestemd hebben, als zij niet van deze onderstelling